Geschiedenis Tenerife, levenswijze van de Guanchen.

Wie waren de Guanchen en waar kwamen ze vandaan? En hoe was hun cultuur, techniek en leefwijze. Wat was hun taal en schrift?

deteiding.nl


Wat weten we heden ten dage van deze Guanchen, de eerste of oorspronkelijke bewoners, hun geschiedenis en hun bezoekers. Hoe leefden ze, wat was hun cultuur, hun schrift en taal. Wat was hun voeding en hoe waren hun onderlinge verhoudingen. Er is veel onderzocht maar de resultaten vertellen ons nog maar weinig over wie of wat ze nu echt waren. De meest relevante informatie die enige zekerheid biedt over de Guanches en hun levenswijze is hier voor u verzameld. Op Tenerife zijn diverse bezienswaardige musea die u tijdens uw vakantie of overwintering kunt bezoeken.


De vroegste geschreven geschiedenis over de Guanchen.

Kort na de verovering van de Canarische eilanden werd door de Spaanse veroveraars één van de mythes van de Guanches opgeschreven over het ontstaan van de wereld. De wereld zoals de guanches die kenden.

Aldus:

"In lang vervlogen tijden schiep de eeuwige god Abora land, water, vuur, lucht en leven. Voor die tijd was er niets. De wolken weerspiegelden zich niet in het water en het licht kende geen kleuren. Abora woonde op de toppen van de bergen omdat hij vandaar kon genieten van de aanblik van zijn schepping. Op een dag keek hij van de top van de berg Echeyde (El Teide) neer op zijn creatie en besloot om al dit moois met anderen te delen. Daarop schiep hij de mens."

Op deze wijze sympathieke wijze hebben de Guanches hun oorsprong verklaard. ----------------


De naamgeving.

Die naam Guanches hebben ze volgens de historicus Juan Núñez de la Peña gekregen van de Spanjaarden. Zij noemden de bewoners Guanchinet. Dat betekent de mensen van Tenerife (guan = mens; Achinet is een ander woord voor Tenerife. Die combinatie werd eerst verkort tot Guancho (enkelvoud) en later tot Guanches (meervoud). Het wordt ook wel geschreven als  Guanchis of Guanchos. Ze spraken een taal die ook Guanche genoemd werd maar die in de zeventiende eeuw uitgestorven is. Die taal was waarschijnlijk gerelateerd was aan het Berbers. In die taal heten de Guanches nog steeds Igwanciyen.


Cultuur, techniek en leefwijze van de Guanchen.

Uit verslagen van de Spaanse veroveraars en gevonden artefacten blijkt dat de Guanchen in groepen woonden en geleid werden door een stamhoofd. Het staat vast dat zij verschillende landbouw technieken beheersten en honden als hulpdieren gebruikten. Ze cultiveerden gewassen zoals bonen, erwten, tarwe en gerst. Ze jaagden op vogels en hagedissen en verzamelden wilde kruiden en paddenstoelen.  Ze vingen vis en schelpdieren, hielden varkens, geiten en schapen, deden aan land irrigatie met de beschikbare waterbronnen en ze beheersten de kunst van het pottenbakken waarbij sommige aardewerken gebruiksmodellen met scherpe inkepingen versierd waren. Andere gebruiksvoorwerpen waren gemaakt van hout of steen. Ze gebruikten brandhout voor hun vuren maar metalen gebruiksvoorwerpen waren hen onbekend. Over het algemeen woonden de Guanchen in grotten, slechts in enkele gevallen zijn er resten gevonden van ronde gebouwen waarvan de bedoeling nog niet duidelijk is.

De bevolking van Tenerife kende een aantal plaatsen waar zij de zon, de maan en de sterren observeerden en beschikte zo over de astronomische kennis om een kalender samen te stellen teneinde de beste periodes voor hun landbouw zoals zaai- en oogst tijdstippen te kunnen bepalen. Die kalender gebruikten ze ook bij de rituele feesten voor hun godsdienst

Opvallend is dat de Guanchen geen zeevaarders waren en er tussen de eilanden van de Canarische archipel geen contacten waren met als resultaat dat de verschillende bevolkingsgroepen zich op verschillende wijzen ontwikkelden. De verklarende reden hiervoor is dat de bewoners in boten die van riet gemaakt waren naar de eilanden toegekomen zijn die door verrotting na enige tijd niet meer bruikbaar waren terwijl nieuw riet ter vervanging niet op de eilanden voorkwam. (Het huidige riet dat op Tenerife voorkomt is suikerriet dat in een latere periode is ingevoerd. De techniek om schepen van hout te maken kenden ze niet of het ontbrak hen aan de materialen en gereedschap om van hout boten te maken. Eigenlijk kunnen we spreken van een landvolk op zee.

Woningen, hoe woonden de Guanchen?

De Guanchen woonden in grotten zoals de natuur ze had gevormd maar daar waar geen natuurlijke grotten waren werden ze met de hand uitgehouwen in de zachte vulkanische tufsteen. Op andere plaatsen bouwden de Guanchen droge stenen hutten met rieten daken. Er is een duidelijke voorkeur vastgesteld voor het bewonen van gebieden op de hellingen van ravijnen en kliffen die dicht bij de kust liggen.
Hoewel er niet veel bekend is over de indeling van de grotwoningen hebben artefacten aangetoond dat de keuken in het best verlichte deel geplaatst was waar ook open vuur en het benodigde keukengerei aanwezig was. In de donkerste delen werd geslapen op bedden van stro. De vloer van de woningen waren gevuld met lapilli, grind en zand waarop eerst gedroogd plantenmateriaal werd gelegd en tenslotte een laag met huiden.
De Guanchen woonden niet in steden, individuen en familiegroepen werden gegroepeerd tot kleine dorpjes volgens de mogelijkheden die een grottencomplex kon bieden.

Het voedsel van de Guanchen bestond uit gofio, allerlei groenten, vruchten, noten en diverse vis- en vleessoorten.

Technieken.

De Guanchen maakten ook geen gebruik van gereedschap of instrumenten die konden draaien. Zo kenden ze het wiel en de pottenbakkersschijf niet; alle aardewerk, potten en andere kleivoorwerpen werden met de hand gevormd. Ze droegen als kleding vrijwel uitsluitend geitevellen want stoffen kenden ze niet.

Cultuuruitingen in de kunstzinnige vorm van het woord zijn van de Guanchen vrijwel onbekend. Naast wat inkepingen op aardewerk zijn er alleen eenvoudige schilderingen, petrogliefen ofwel gekraste tekeningen, gevonden die met scherpe stenen gekerfd zijn gevonden in een beperkt aantal grotten. Juist die grotten dienden als woningen, slechts een heel beperkt aantal eilandbewoners woonden in een geconstrueerde hut.

De opvallendste uiting van hun cultuur was hun dodencultuur waarbij de overledenen behouden werden door middel van mummificatie. De overledene werd na het complexe mummificatieproces, dat vergelijkbaar is met de methoden die door de vroegere Egyptenaren werden gebruikt, in het zonlicht geplaatst teneinde de nabestaanden in een twee weken durende rouwperiode de gelegenheid te geven afscheid te nemen van hun dierbaren.

Daarna werd het lichaam met herkenbare tekens in dun leer gewikkeld en in een grafgrot meestal in staande positie bijgezet. Het is opmerkelijk dat het mummificeren alleen op Tenerife voorkwam en op de andere eilanden van de Canarische archipel onbekend is. In San Miguel de Abona werd in 1933 de geplunderde Guanche- necropolis van Uchova waar ontdekt waar zich volgens schattingen tussen de 60 en 74 mummies bevonden. De oudst gevonden mummies dateren uit de 3e eeuw na.Cristus.

Taal.

Vaak wordt gezegd dat de naam Tenerife wite berg betekent in de Guanche taal. Dat zit zo: "teni" betekent "berg" en "ife" betekent "wit". In de Spaanse fonologie loopt dat niet zo lekker en daarom is de "r" in het midden terecht gekomen. Zo ontstond het woord Tenerife en dat is dus ongeveer hetzelfde als witte berg.

De taal van de Guanchen wordt vaak de "Guanche taal" genoemd maar ook wel ook wel Canarisch Berber, insulair Amazigh , ínsuloamaziq of Insulair Tamazight beschreven. In de loop van de 18-e eeuw is deze taal van de uitgestorven alhoewel hoewel kleine gemeenschappen deze tot de 19-e eeuw zijn blijven gebruiken. Het alfabet, de bewaarde woorden en zinnen van Guanche zijn zeldzaam en beperken zich tot een aantal plaats- en gebiedsnamen, zinnen en woorden die opgeschreven zijn door de kroniekschrijvers en toenmalige wetenschappers die de taal bestudeerden.

Veruit de bekendste tekst van de Guanchen is al honderden jaren voor iedereen leesbaar.

Nbimei anneiperfmivifvf > * Nə bi i məyyi, een nei perf mi əwif Uf . En dat betekent: we verwelkomen de onwetenden en we zullen de overtreding vergeven die de angst voor het Sublieme is.' Deze mystieke tekst hebben katholieke missionarissen al snel na de verovering aangebracht op de mantel van de Maagd van Candelaria in de Basílica de Nuestra Señora de la Candelaria.

In het laatste deel van de 19-e eeuw worden inscripties en steengravures gevonden met tekens die vrij veel overeenkomsten hebben met het Tifinagh  alfabet dat bekend is van de Berbers in  Het noorden van Afrika. Deze Guanche-teksten lijken Libisch-Berber-inscripties te zijn.


Schrift.

Konden de Guanchen lezen en schrijven? Ja, dat konden ze, zij het heel beperkt en er is niet veel van bekend of teruggevonden. Vrijwel alle functies werden zonder te schrijven uitgevoerd en alles wat ze deden of afspraken ging mondeling maar ze hadden wel een schrijfsysteem dat werd gebruikt voor korte berichten, Daarbij is te denken aan een notitie die achtergelaten werd voor een volgende herder of jager.

Uit het boek Geschiedenis van de verovering van de zeven eilanden van Canaria uit 1632 van Juan de Abréu Galindo, echte naam Gonzalo Argote de Molina,  weten we dat er toen al resten van het schrift van de Guanches waren gevonden. Het bleek dat de tekens die gebruikt weren grote verwantschap vertoonden met het Libyco-Berberschrift uit Noord-Afrika dat weer af stamt van het Fenicische schrift. Dat schrift verspreidde zich in de loop der eeuwen naar het westelijke Middellandse Zeegebied en dus ook naar Tenerife. Veel van dat schrift van de Guanchen is op Tenerife niet terug gevonden maar op de andere eilanden wel. Op El Hierro zelfs zo´n 500 terwijl er op alle eilanden meer dan 1000 Libyco-Berber-schriftvondsten zijn gedaan. Het Libyco-Berber verdween langzamerhand op Tenerife met de ontwikkeling van de verschillende Spaanse telen en culturen.


De Guanche maatschappij.

Men kende ook op Tenerife verschillenden rangen en standen waarbij de mannen een dominante rol vervulden, een patriarchaal systeem dus met een matrilineaire afstammings opvolging waarbij de rechten en functies niet worden  overgedragen van de vader of moeder naar hun kinderen, maar naar de kinderen van de zuster van de vader. Dit systeem komt veel voor in Afrika. De plaats in de maatschappij werd vooral bepaald door de hoeveelheid vee die men bezat. Daardoor ontstond een elite die uiteindelijk de leiders van de stammen vormden. Daarbij zijn drie lagen te onderscheiden; de achimencey, de cichiciquito en de achicaxna. Die groepen staan voor de mencey en zijn familie, de middenklasse en de boeren. Het was voor een familie goed mogelijk om van de ene stand naar de andere over te gaan en dat gebeurde ook zodra zich in de bezittingen van een Guanche familie belangrijke wijzigingen voordeden.


Het bestuur.

Op Tenerife droegen de stamleiders, soms koningen genoemd, de titel mencey. Eén daarvan heette Tinerfe, genoemd en het is waarschijnlijk dat het eiland naar hem vernoemd is. Het hele gebied van de Guanches op Tenerife telde 9 stamgebieden of menceynatos, Icod, Güímar, Taoro, Tegueste, Anaga, Tacoronte, Abona, Daute en Adeje. Elk van die "koninkrijkjes" had een eigen rechtssysteem dat door de Spanjaarden als extreem streng werd beschouwd. Die rechtspraak vond plaats op een openbaar terrein of plein dat een tagoror werd genoemd.

Binnen de maatschappijstructuur was ook plaats voor een adviesgroep van oudere mannen die de mencey met adviezen ondersteunde bij zijn beleid en bij het spreken van recht. De mencey ging ook over oorlog en vrede en dat was een belangrijke taak omdat oorlogen regelmatig voorkwamen en vaak ging het er daarbij hard aan toe.


De laatste bestuurders voor de Spaanse verovering:

Er is tussen de wetenschappers overeenstemming dat er één Mencey of  koning was die over het hele eiland heerste vanuit zijn woonplaats Adeje. Over zijn naam heerst onzekerheid. Er werd in 1604 voor het eerst door de dichter Antonio de Viana, gesteld dat zijn naam Tenerfe was en dat het eiland naar hem vernoemd is. Anderen menen op basis van overlevering te weten dat zijn naam Betzenuriia was. Juan Bethencourt Alfonso (1847 - 1913) stelt dat Betzenuriia of Tinerfe de zoon van mencey Sunta was. Wat we zeker weten is dat het hele eiland Tenerife tussen zijn zonen verdeeld werd in 10 delen waarvan het middelste deel, het gedeeltelijk heilige centrale berggebied is, dat gezamenlijk bestuurd werd en de andere 9 regio´s van de Guanches bestuurd werden door zijn zonen: Acaymo, Atbitocazpe, Atguaxoña, Benecharo, Betzenuhya, Caconaimo, Chincanairo, Rumen y Tegueste.

Het kan zo zijn dat met "de zonen van de mencey" de zonen van zijn zuster bedoeld werden gezien de wijze van erfopvolging die op Tenerife gebruikelijk was.

Historici zijn algemeen van mening dat Tenerife altijd onder leiding stond van één mencey  en dat het eiland pas zijn zijn dood verdeeld werd waardoor negen Menceyatos ontstonden. Volgens de verslagen van de zeelieden uit de Balearen was er in 1347 nog maar één mencey terwijl er in 1392 ten tijde van de verschijning van de Maagd van Candelaria op het strand van Chimisay er al negen mencey's waren. Ergens tussen die twee jaartallen moet de verdeling dus hebben plaatsgevonden.

De 9 regio´s van de Guanches waren:

  • Abona. Menceyato in het zuiden van het eiland. De omvang kwam ongeveer overeen met de huidige gemeenten Fasnia, Arico, Granadilla de Abona, San Miguel, Vilaflor en een deel van Arona.
  • Adeje. Gelegen in het zuidwesten, het omvatte het grondgebied de huidige gemeenten Adeje, Guía de Isora en Santiago del Teide, evenals een deel van Arona.
  • Anaga. Deze menceyato bezette het noordoostelijke uiteinde van het eiland, gelegen in het Anaga-massief. Het besloeg een groot deel van de gemeente Santa Cruz de Tenerife, evenals delen van San Cristóbal de La Laguna en El Rosario.
  • Daute. Dit gebied lag in de noordwestelijke hoek van Tenerife, in het Teno-massief, in wat tegenwoordig de gemeenten Buenavista del Norte en Los Silos zijn.
  • Güímar. Menceyato gelegen in het zuidoosten, op het grondgebied van de huidige gemeenten Arafo, Candelaria, Güímar en een deel van El Rosario.
  • Icod. Dit was een gebied in het noorden van het eiland en omvatte de huidige gemeenten El Tanque, Garachico, Icod de los Vinos en La Guancha.
  • Tacoronte.  Grondgebied ongeveer gelijk aan de huidige gemeenten La Matanza de Acentejo, El Sauzal, Tacoronte en een deel van San Cristóbal de La Laguna (Valle de Guerra).
  • Taoro. Gelegen in het noorden,en omvatte het de huidige uitbreiding van San Juan de la Rambla, Los Realejos, La Orotava, Puerto de la Cruz, Santa Úrsula en La Victoria de Acentejo.
  • Tegueste. Het menceyato del Norte omvatte de huidige gelijknamige gemeente en een groot deel van San Cristóbal de La Laguna.

De mencey van Taoro, die de oudste zoon was van de koning, had echter altijd de overhand onder alle andere menceys en werd beschouwd als de grote koning .

Het is interessant om te weten dat de gebieden van de zonen steeds gescheiden waren door een baranco. Bij de huidige gemeentegrenzen is dat in bijna alle gevallen nog steeds zo.


De Guanche religie.

De religie vulde de standen als rechtvaardiging daarvan aan. Boven iedereen stond immers de goedaardige oppergod Achamán wat de "hemelse" betekent en die bovenop El Teide resideerde. Als tegenstelling was er de kwaadaardige god Guayota die onderin in het vulkaangebergte van El Teide in de Echeide woonde.wat de "hel" betekende. Daarnaast was er een oppergod Magec die vereerd en aanbeden werd om goede oogsten te creëren. Als vierde bestond er de hemelgidin Chaxiraxi waarvan verondersteld werd dat zij de hemel droeg. Na de bekering van de Guanchen ging deze godin in de Katholieke leer over op de cultus van de Maagd Maria.

Feesten kon men ook, Het bekendste en voornaamste feest was het oogstfeest. Dit Beñesmen of Beñesmer was het belangrijkste feest van het jaar omdat het samen viel met de oogsttijd rondom de midzomer en de zomerwende ofwel het solstitium. Daarbij kwam het voor dat vee op brandstapels verbrand werd als zoenoffer aan één van de goden, met name de hemelgodin. Gezien de huidige hoeveelheid zonneschijn op Tenerife aanbaden ze deze godin in hun hele geschiedenis vrij frequent.


Herkomst en afstamming van de Guanches.

In 2003 en 2017 werd door Nicole Maca-Meyer wetenschappelijk genetisch vastgesteld dat het DNA van de Guanches grote overeenkomsten vertoonde met het DNA van de Noord-afrikaanse volkeren uit de Maghreb ofwel Marokko, Libië, en Algerije en dat het redelijk gelijk was aan het DNA van de huidige Imazighen ofwel Berbers. Daarmee staat vrijwel vast de de Berbers en de Guanches tenminste gemeenschappelijke voorouders hebben.

Ook taalkundig bewijs wijst erop dat er banden zijn tussen de Guanche-taal en de Berbertalen van Noord-Afrika, Dat is met name zo bij de gevonden overeenkomsten tussen de cijfersystemen.
De bezoekers van de eilanden uit Europa beschreven de Guanchen als groot, blond en met blauwe ogen. Uit onderzoek van de Guanche-mummies blijkt dat beide geslachten een robuust postuur hadden en dat de mannen gemiddeld  1 meter 70 lang waren en de vrouwen 1 meter 57 lang. Dat hoeft de theorie van de Berberse afkomst niet te weerspreken. Het zou zo kunnen zijn dat de vroegere Berbers een soortgelijke fysiologie hadden als de Guanchen maar dat deze bevolking tijdens en na de Arabische kolonisatie door vermenging hun huidige voorkomen hebben verkregen, met een donkerder huid en haar terwijl de Guanchen die vermenging niet meemaakten.

Vikingen.

Er is verondersteld dat de Guanchen van de Vikingen afstammen. Dit is echter onwaarschijnlijk omdat de oudste archeologische vondsten van de Guanchen van ruim voor de tijd van de Vikingen zijn gevonden.

Vroeg moderne mensen.

Een tijd lang is als mogelijkheid aangenomen dat de Guanchen afstamden van de bewoners uit de Sahara en/of Noord-Afrika die tussen 17.000 tot 8.000 v.C. op Tenerife aangekomen zijn tijdens het iberomaurusian op grond van een overeenkomstige levensstijl. Deze mogelijke kolonisering van Tenerife en de overige eilanden rond deze tijd is voorgesteld, maar niet aangetoond.

Zelf wisten de Guanchen ook niet waar ze vandaan kwamen.

De eerste kroniekschrijver van Tenerife, Alonso de Espinos schreef uit hun monden op: "De oude inboorlingen van de Guanche zeggen dat ze sinds onheuglijke tijden nieuws hebben dat zestig mensen naar dit eiland zijn gekomen, maar ze weten niet waar vandaan, en ze kwamen bijeen en vestigden zich naast Icode, een plaats op dit eiland, en de plaats van hun woonplaats noemden zij in hun taal "Alzanxiquian abcanahac xerax" wat betekent: Plaats van het stadhuis van de zoon van de grote."  Veel meer is nooit iemand te weten gekomen.


Wanneer kwamen de Guanchen op Tenerife?

Over wanneer de Guanchen naar Tenerife zijn gekomen bestaat wel enige duidelijkheid. Het meest waarschijnlijke is dat zij (zie hierboven) nazaten zijn van de toenmalige Berber bevolking van Noord-Afrika en in de laatste eeuw voor Christus, of de eerste eeuw daarna zijn aangekomen op de Canarische eilanden. Enigszins daartegen spreekt dat de grot La Cueva de los Guanchen in Icod de los Vinos een bewoonde staat heeft bewezen die terug gaat tot de 6-e eeuw voor Christus. Het zou ook zo kunnen zijn dat Tenerife al voor de komst van de Guanchen al eerder bewoond is geweest. Immers, de Romein Plinius de Oudere schreef in zijn encyclopedische verhandeling Naturalis Historia dat op de eilanden rond 50 voor Christus wel de ruïnes van gebouwen aangetroffen werden maar geen bevolking. Hij baseerde zich daarbij op het verslag van Juba de tweede, koning van Mauretanië, die een expeditie naar de eilanden had gezonden. Als dat klopt lijkt het erop dat Tenerife voor de komst van de Guanchen al eerder bewoond was.

Omdat er geen spoor is gevonden van een islamitische invloed wordt thans doorgaans aangenomen dat de Guanchen ergens tussen de reis van Juba de tweede en de verovering van Noord-Afrika door de islam op de eilanden aankwamen.

De reis naar de archipel zou ook een vlucht van een Berber bevolking geweest kunnen zijn voor de oprukkende Sahara woestijn die in het 4-e of 3-e millennium voor onze jaartelling begon te verdrogen. Uit Romeinse verslagen blijkt echter dat er geen bewoning was rond het jaar nul.


Aan het einde van de 15e-eeuw kwamen er Spaanse oorlogschepen in zicht met de Spaanse veroveraar Alonso Fernández de Lugo. De guanches zouden een paar jaar daarna niet meer alleen op Tenerife wonen.

 

 


Verwante onderwerpen:

pagina: geschiedenis Guanches

deteiding.nl