Zo de traditie wil, De Pen.

Tot voor enige jaren was De Pen een regelmatige rubriek in het boekje "De Teiding". Het idee achter De Pen is dat leden bekender met elkaar worden en iets meer van elkaar gaan begrijpen en leren. Dat kan met De Pen op een ontspannen wijze.

 

De werkwijze is even simpel als geniaal. Ëén of twee leden schrijven een ontspannen stuk tekst over haar-, hem- of henzelf met informatie die zij zelf graag met andere leden delen. Dat kan informatie zijn over hobbies, ervaringen, vakanties of hun globale levens geschiedenis. De lengte van hun stukje is bij voorkeur een A4-tje lettertje 12. Een foto erbij maakt het stukje nog leuker.

 

Als u ook een bijdrage wilt leveren aan De Pen kunt u uw bijdrage naar de redactie sturen.

Als u liever eerst overlegt kunt u de redactie natuurlijk ook alle vragen stellen die u heeft.

 


Bertina Heerschop en Peter Zaal.

Peter en Bertina pakken burn-out en stress aan onder de Spaanse zon: ’Wij hebben een totaal niet zweverig programma’

In het kader van "wat doen onze leden zoal" onderstaand ons verhaal in het kort. Tegenwoordig zijn wij begeleiders bij burn-out en stress, waarbij een energiebooster op Tenerife ook mogelijk is.


We reizen ongeveer iedere vijf weken van Tenerife naar Nederland en omgekeerd. Vanuit ons huis in Oostknollendam en het kantoor in Wormerveer begeleiden we mensen bij hun herstel van een Burn out en vele andere, veelal stress gerelateerde, klachten. Op Tenerife wonen we in het prachtige Puerto de la Cruz. Uiteindelijk zullen we daar wel een huis kopen en emigreren, maar vooralsnog huren we steeds een appartement. En het handige is, dat je ook daar via Zoom je cliënten kan begeleiden bij hun aanpak van burn-out. In 2005 kwamen we voor het eerst op Tenerife. Wij zijn meer wandelaars en trokken ook naar het noorden. Daar heb je veel meer groen, al valt de regen mee. We waren er meteen door gegrepen. Dat gebied geeft zoveel energie, dat zouden meer mensen moeten ervaren.

Tijdens een zonsondergang op Tenerife.

Burn-out.
 
Noord-Tenerife gaf daarmee ook meteen een boost aan onze plannen om mensen met burnout en stress te helpen. Uit eigen kennissenkring hadden we al ervaren dat het
gezondheidscircus niet voor iedereen werkt. Dat ze na een tijd zeggen ’u bent genezen, u kunt weer aan het werk’. Maar dat is vaak niet zo. Daarom hebben we een eigen programma
ontwikkeld om mensen met stress en burn-out te helpen. Inderdaad zie je tegenwoordig steeds meer aanbieders op die markt, maar wij hebben een totaal niet zweverig programma.
Met achtergronden in de HR, Fysiotherapie, eigen bedrijven, veel levenservaring, aanvullende opleidingen en natuurlijk veel coaching.
Onze aanpak bestaat uit gesprekken en oefeningen. Het belangrijkste is de bewustwording. Werk en privéproblemen vallen vaak samen. Als je die signalen negeert, val je na een tijd
om. Dan kost alles steeds meer energie. Bij bedrijven worden die mensen soms gezien als losers, terwijl het vaak de beste medewerkers zijn. Die maar door bleven gaan. Dan is het
belangrijk dat iemand niet te lang uit de running is, want dan is zijn werkplek door een ander ngenomen en heeft hij zelf ook geen zin meer. Als je er open voor staat, dan kan je na drie maanden weer aan de slag zijn.

Puerto de la Cruz

Energie tanken.

De aanpak is intensief en voor wie een extra booster nodig heeft of kan gebruiken, is er een training van een week in Tenerife. Dan ben je er echt even helemaal uit. Los van je werk en je partner. Een of twee mensen begeleiden we dan per week. Gesprekken voeren, wandelen in dat prachtige berggebied en genieten van de wellness van het hotel Taoro Garden, waarmee we samenwerken. Daar logeert men ook. Mensen zijn moe en komen dan echt even energie tanken. 
In 2016 zijn we met Futura Esperanza begonnen, wat staat voor ’de toekomst met vertrouwen tegemoet zien’. Corona fietste daar even doorheen, in de zin dat Tenerife min of meer op slot ging. Inmiddels is het gelukkig weer mogelijk te reizen. En van ons nieuwe bedrijf kunnen we nagenoeg rondkomen. Peter werkt nog wel als rentmeester voor nutsbedrijven, waarbij hij met particulieren afspraken maakt wanneer leidingen over hun terrein gaan lopen. 

Toekomst.

Op dit moment zijn we bezig de coaching op de Canarische Eilanden zelf uit te breiden. Zo zijn er verschillende mogelijkheden voor de bewoners van de eilanden. We bieden dan de
unieke combinatie van Coaching en Wellness. Volledig verzorgd van een middag tot drie dagen.
We proberen zoveel mogelijk deel te nemen aan de activiteiten van de Holland Club. We vinden het heel leuk om kennis te maken met andere mensen, maar het is soms lastig in te
passen in de drukke agenda.


Tot snel,
Bertina en Peter


John Moen  -  deel 3.

In 2011 zijn wij in contact gekomen met iemand die veel weet van de Ark van Noach, we zijn daarin blijven hangen en er nog steeds mee bezig. Ahmet Ertugrul, de vinder van de locaties die samenwerkte met Clara Wei heeft ons benaderd om dit project in Turkije verder op te zetten en heeft ons volledig betrokken bij alles. Ahmet en Clara hebben ons, middels contracten volledig voor ons afgeschermd.
30 Juni 2015 zijn we naar Oost Turkije, Dogubeyazit gegaan en daar heb ik de berg Ararat beklommen tot 4300 meter hoogte en daar ben ik in een houten structuur geweest wat echt de vorm van een boot heeft. Doordat het in het eeuwige ijs ligt, is het goed geconserveerd.

Dit was ongelofelijk en was de mooiste dag van mijn leven. 42 meter lang en zeker 10 meter diep met prachtige kristallen kleuren en er waren naar boven ook hele lange ijspegels en heel gek, er hingen grote ijsplaten zonder pegels.
Ik was zo onder de indruk dat ik wat onrustig naar beneden ben gegaan en ik op een rots uitgleed en later op de terugweg van het paard viel dat stijgerde waardoor ik met een gebroken rib beneden in het dal kwam. Maar gelukkig had ik als enige een helm op want bij de val kwam ik op de stenen terecht.

Bij Dogubeyazit, met zicht op de berg, hebben we langs de snelweg naar Iran onder aan de voet van de berg Ararat, Noahs Village gebouwd.

Een dorp met hotels, 24 winkelpanden en vakantiehuizen, een museum in de vorm van een ark en campinghuisjes zijn gebouwd en volledig ingericht. Er is subsidie van de staat gekomen en ook van de Europese Unie. Er wordt in de toekomst nog een benzinestation met truckersovernachtingsplaats, 2 hotels, een mounteneerschool, een dierentuin en kinderspeelplaats gebouwd. Het zal gerund worden door de plaatselijke bevolking.

Sinds deze maand is er een enorme vooruitgang geboekt. De universiteit van Kafka heeft samen met 10 andere universiteiten wetenschappelijk onderzocht of het volk van Noach hier inderdaad 7000 jaar heeft geleefd en daarin wordt de berg Ararat ook genoemd. Nu dit wetenschappelijk is vastgesteld biedt dit veel perspectief voor ons project. Dat er zeewater op deze hoogte is geweest is vastgesteld door de zoutmijnen van Tuzluca, 40 minuten rijden van Dogubayazit.

Mochten jullie het interessant vinden dan kunnen wij nog veel meer over de ark uitleggen en laten zien.

Wat ik als hobby heb gehad is zeilen en tennis. Ik ben hoofdsponsor bij de rugby in Castricum geweest en ieder jaar ging ik met een paar vrienden door Spanje motorrijden, de zogeheten tapastour. Iedere dag een vast stramien, opstaan, douchen, ontbijten met koffie, verse jus d orange, 2 gebakken eieren en stokbrood. Als wij dat achter de kiezen gingen we een uurtje rijden en weer koffie drinken rond 11 uur, dan rijden en om een uur of 3 het menu del dia, half uurtje rijden, bankjes opzoeken op een kerkplein en slapen weer rijden en dan een hostal zoeken en dan biertje, wijntje en tapas eten. Alleen tapas, niets anders. Van spotgoedkoop tot 3 sterren tapas restaurants. 2 weken lang. Daar denk ik met veel plezier aan terug.
Groetjes, John Moen.


John Moen  -  deel 2.

In juli heb ik de pen geschreven, maar het werd een te lang verhaal voor die uitgave. Ik zal in deel 2 ik iets meer over mijzelf vertellen.

In 1982 ben ik in Castricum gaan wonen en heb ik een groot sociaal netwerk opgebouwd bij de tennis, voetbal, atletiek en rugby. Ik had intussen in Castricum en Heiloo mijn opticienzaken.

Bij de tennis speelde ik met mijn vriend Piet tournooitjes. Piet was schilder en zat een beetje in de pandjes en renovatie. Ik vroeg hem mij te waarschuwen wanneer hij een keer een leuk pandje voor mij wist in Amsterdam. Dit voor als mijn kinderen eventueel zouden gaan studeren zodat ze dan in Amsterdam zouden kunnen wonen.

Hij vroeg mij of wij niet wat samen konden doen en pandjes met achterstallig onderhoud kopen en dan opknappen? Ik ben me daar in gaan verdiepen vond het eigenlijk wel interessant. Op maandagavond gingen we naar de Eerste Amsterdamse Onroerendgoed Veiling. Daar hebben we executiepanden gekocht en panden met achterstallig onderhoud, want je kon altijd in het veilingboekje lezen hoe de staat van het pand was.

Op een gegeven moment hadden we 30 panden maar dus ook het onderhoud. En zo hebben we de goedkopere panden die we reeds 4 jaar hadden, verkocht want dan hoefde je ook geen belasting over de winst te betalen en voor de opbrengst hebben we duurdere panden teruggekocht. En zo hadden we 10 panden over. Er veiling in het Worldtrade Centrum van een pand op de Zeedijk 5 dat verkocht werd door de bank. Wij zijn er met onze makelaar heen gegaan. Er waren weinig mensen aanwezig en de bank heeft het met afmijnen zelf gekocht. Onze makelaar is direct naar de man van de Bank gegaan en zo konden wij het voor hetzelfde bedrag overnemen. Vanaf dat moment is dat onze stamkroeg geworden want wij hadden direct een super huurder. Het heette het Elfde Gebod. Later hebben we ook een pand op de Zeedijk 14 gekocht dat grenst aan Het Kolkje.

Boven: Het elfde gebod.

Onder: De Barderij

Vanaf 2000 was ik een beetje freelancer en viel ik af en toe in bij opticiens. Ik kreeg van een vertegenwoordiger bericht dat er een opticien in Opmeer/Spanbroek was overleden en daar ben ik ingevallen en heb ik de vrouw en dochter geholpen de zaak te runnen, zodat zij beiden de zaak verder zouden kunnen voeren. Daarnaast zat ik ook soms op de vrachtwagen van een vriend en vervoerde ik groente en fruit.

In 2003 ben ik ontwikkelingswerk gaan doen bij Stichting Zienderogen. Deze stichting was opgezet door een maatschappelijk werker, Jacques Tuinder, die zei dat in ontwikkelingslanden 1 op de 3 mensen die blind zijn, toch kunnen zien. Mijn vriend en collega George en ik werden gevraagd mee te gaan op missie. Dat hebben we gedaan. De eerste missie was naar Roemenie en daar hielpen we de armste van de armsten aan nieuwe brillen. 

Als we op missie gingen betaalde de stichting de reis en de instellingen die ons uitnodigde moest voor onderdak en onderhoud zorgen. Ook moesten zij voor werklocatie en patiënten zorgen. Als de locatie goed was en wij rustig konden werken deden we een oogmeting met een computer en meten we ook de oogdruk.. Deze gegevens gingen naar de oogmeetkundige en deed naar aanleiding van de computergegevens de refractie.

De refractionist gaf de gegevens door naar iemand die de bril uitzocht en, stelde deze al af en meette alles uit en dan ging het recept en bril in een zak en dit ging mee naar Nederland en daar werden de glazen besteld en hadden we een paar opticiens die de glazen inslepen. Als alle brillen klaar waren werden ze opgestuurd naar de desbetreffende organisatie. De hele sessie duurt ongeveer 6-8 weken. Daar worden de brillen op naam afgeleverd.

Ik ben een paar keer in Roemenië, Oekraïne en Jalta geweest. Verder nog naar Mauritanië, Guinee, Kenia, Thailand/Myanmar, (Birma) en Tadzjikistan.

Helaas dorst ik door mijn astmatische bronchitus dit niet meer voort te zetten omdat je te dicht bij mensen komt die totaal geen medische verzorging hebben en je niet weet wat ze onder hun leden hebben en die je kunnen besmetten.

Het ging thuis al een aantal jaar allemaal niet meer zo lekker en uiteindelijk ben ik in 2010 officieel gescheiden.

In 2008 leerden Jeanine en ik elkaar kennen en kregen wij een relatie en zijn in 2010 gaan samenwonen. In 2013 zijn we verhuisd naar Tenerife en zijn we eerst in de Golf del Sur gaan wonen. In 2017 zagen we ons huidige huis als een casco te koop staan en toen de toenmalige eigenaar het tegen een vast bedrag wilde afbouwen zijn we de koop overeengekomen. Sinds augustus 2018 wonen we in dit Spaanse dorp Tejina de Isora en zijn door onze buurtgenoten geheel opgenomen en hebben wij het reuze naar ons zin.

Binnenkort, deel 3.


Ton Theunissen.

Ik ben de middelste uit een gezin van vier kinderen. Direct na haar huwelijk met mijn vader in 1941 werd mijn moeder zwanger en pas na de geboorte (1942) van het eerste kind, kondigde zich, geheel onverwachts, een tweede kind aan. Ook de huisarts, die de zwangerschap destijds begeleidde, heeft dat tweede kind niet eerder opgemerkt. De tweeling, twee poppetjes, met elk slechts een gewicht van 3 pond en 3 ons groeiden, dank zij mijn moeders onuitputtelijke zorg goed op. De pil bestond nog niet en mogelijk was de pastoor op bezoek geweest maar dat weet ik niet, in ieder geval raakte mijn moeder wederom in verwachting. Precies 15 maanden na de verassende geboorte van de tweeling werd ik als derde kind in het gezin Theunissen als Antoontje geboren (1943).

Direct na de inval van de Duitsers op 10 mei 1940 werd Nederland kort daarna bezet. Het moet een zware tijd zijn geweest voor iedere Nederlander maar zeker ook voor mijn ouders met drie baby’s. Hoe zij door deze moeilijke periode heen zijn gekomen? Ook dat weet ik niet want over problemen en moeilijkheden werd in ons gezin, zoals dat vroeger vaak gebeurde, niet gesproken. Tot overmaat van ramp wordt mijn geboortestad, Nijmegen, op 22 februari 1944 ( door de geallieerden) plat gebombardeerd waarbij veel slachtoffers te betreuren waren. Een groot deel van de binnenstad werd na dat vreselijk bombardement door gebrek aan bluswater vervolgens getroffen door een grote stadsbrand. Ons woonhuis met café in het centrum van de stad werd ook een prooi van de vlammen. Nijmegen werd op 20 februari 1944 bevrijd maar zou nog maandenlang frontstad blijven. Totaal stierven er in Nijmegen tijdens het bombardement en daarna ca 2200 mensen en er vielen vele tien-duizenden gewonden.

Op de dag van het bombardement woei er een snerpende noordoosten wind en mijn moeder moest met haar drie baby’s vluchten. Met ‘anderhalve’ kinderwagen bereikte zij na ca 11 km. wandelend het dorp Beek-Ubbergen, waar ze liefdevol werd opgevangen bij vrienden. Mijn vader bleef achter om nog zoveel mogelijk goederen uit het huis veilig te stellen. Na de oorlog in 1945 werd de wederopbouw van de stad langzaam maar zeker gerealiseerd. Eerst kreeg mijn vader een ‘tijdelijk’ café (door mij vaak nood-café genoemd) en later in mijn lagere school periode startte hij elders in de stad een nieuw cafébedrijf. Ook in ons gezien maakten we toen, zij het in zeer beperkte mate, ‘gebruik’ van de toenemende welvaart in Nederland. Mijn ouders waren heel spaarzaam waardoor wij in eenvoud werden opgevoed. Toch ontbrak het ons aan niets. Ik kreeg mijn eerste nieuwe fiets toen ik naar de middelbare school ging!

Na de middelbare school en vervolgstudie leerde ik nu ruim 50 jaar geleden mijn vrouw Rietje kennen. We hadden meteen een klik en gingen dan ook snel trouwen. In ons harmonieuze huwelijk kregen we twee kinderen, een zoon en een dochter. Ik heb eerst ruim achttien jaar ‘voor een baas gewerkt’ en juist, 40 jaar oud, kon ik in 1984 samen met mijn vrouw starten met ons importbedrijf in zeer geavanceerde scheeps-telecommunicatie apparatuur. Het was een primeur. Met de technisch hoogwaardige elektronica werden we in de Nederlandse en Belgische scheepbouw zeer succesvol. 

We leverden o.a. alle zgn. ‘on-board’ communicatie apparatuur aan het nieuwbouw passagiersschip “koningin Beatrix”, die de dagelijkse veerdienst tussen Hoek van Holland en Harwich zou gaan onderhouden. De Nederlandse en Belgisch baggerschepen waren vervolgens, nog steeds overigens, zeer belangrijke projecten en ook de Nederlandse overheid heeft op diverse onderzoekings- en andere vaartuigen onze communicatie apparatuur. Later werden er ook andere producten aan het scheeps-leveringsprogramma toegevoegd, zoals technische verlichting voor schepen en ‘offshore-platforms’ (voor de olie-industrie) en jachten, brand- detectie apparatuur, zoeklichten en diverse andere materialen. Het bedrijf wordt nu gerund door mijn dochter en schoonzoon.

Ruim twintig jaar geleden kochten we ons appartement in La Caleta. Het is een kleinschalig project en bestaat uit 24 appartementen op de begane grond en eenzelfde aantal woningen op de eerste etage. De appartementen zijn in een U vorm geprojecteerd en omvatten een mooie verwarmd zwembad en een binnentuin. Helaas heeft mijn vrouw Rietje, niet veel van ons prachtige bezit kunnen genieten want ze werd tijdens een van onze vakanties in Tenerife ziek en keerde daarna niet meer terug en verbleef toen tijdens haar ziekte vóór haar overlijden lange tijd thuis in ons huis in Malden en afwisselend helaas ook regelmatig in het ziekenhuis. Tijdens haar ziekte was ik dus slechts korte tijd in ons appartement en heb, ondanks het toen al reeds aanwezige lidmaatschap van onze Holland Club, nauwelijks contact met andere Nederlanders gehad. Na haar dood, nu ruim negen jaar geleden, heb ik mijn leven kunnen hervatten en geniet daar nog elke dag van.

Ik heb een vriendin, twee kleinkinderen, veel vrienden en kennissen, zit bij diverse clubjes en verenigingen en last but not least, ik ben een actief wandelaar bij onze onvolprezen Zoolslijters.


 Elly Morsch.

Ondanks dat ik al jaren lid ben van de Holland club kom ik er nu pas aan toe om in ´ De Pen¨ mijn bijdrage te schrijven. We weten allemaal hoe gezellig druk we het hier op ons eiland kunnen hebben en hoe makkelijk het is iets uit te stellen, maar ja, zo gaat dat nu eenmaal.

Mijn prilste herinneringen komen uit Alkmaar, met recht, van Alkmaar begint de Victorie. Ik moet er nu iedere keer om lachen als ik het lees maar er schuilt veel waarheid in. Als ik er af en toe kom voel ik me weer thuis tussen die leuke oude huisjes, met kleine slootjes langs de straten, zie ik me weer touwtje springen, knikkeren en verstoppertje spelen met mijn tweeling zuster in die gezellige buurt. Alle buren gedroegen zich daar als familie, bij de eerste buur die televisie had kwamen alle kinderen ieder week naar het kinderprogramma kijken. ´Nabuurschap` was daar noch een begrip. Ook gedurende de eerste schooltijd blijft dat gevoel bestaan door de schare aan vriendinnetjes die dat opleverde.

Aan alles komt eens een eind en op mijn veertiende is de hele familie verhuisd naar Den Haag. Veertien is natuurlijke een perfecte leeftijd om dat mee te maken, juist die overgang van een provincie plaats ,met een rust die wel eeuwig lijkt, naar de hoofdstad van ons land heeft een enorme invloed op je jonge leven. De drukte, en ook de deftigheid, die je in Den Haag meemaakt was in feite reuze interessant voor mij en heeft veel gedaan om me te vormen. Ook de kinderen die je daar ontmoette waren wereldwijzer dan we in Aklmaar gewend waren.

In die tijd ontwikkelde zich bij mij ook de behoefte om meer van de wereld te zien en van alles te ondernemen. Dat had op mijn twintigste het gevolg dat ik als ' Au Pair' meisje naar Brussel vertrok, ook al omdat ik Frans zo een bijzonder mooie taal vond. Au Pair bezig zijn is voor mij een hele leerzame tijd geweest, je staat er dan voor het eerst feitelijk alleen voor terwijl je au pair gezin toch nog een oogje in het zeil houd. Dat ik uiteindelijk in Luxemburg terecht kwam, waar ik nog steeds mijn roots heb, kwam door de liefde. Met twee Hollandse vriendinnen hadden we voor onze vakantie gekozen voor een camping in Echternach, Luxemburg uiteraard. Ons eerste verlangen om daar dan liftend heen te gaan werd gedwarsboomd door mijn vader die daar nogal wat bedenkingen bij had. Het gevolg voor hem was dan natuurlijk wel dat hij ons dus moest brengen, overigens heel lief van hem.

Na zijn vertrek doken we al snel het Echternachtse feest gewoel in, waar ik de man van mijn dromen ontmoette, Willy. Ik was op slag tot over mijn oren verliefd, echt dus liefde op het eerste gezicht en wij zijn, door wat ups en downs heen, nog steeds samen. Dit allemaal zo op te schrijven roept enorm veel hele, en halve, herinneringen en emoties op, als het nergens anders voor was zou alleen dat al een goede reden zijn om een pen te schrijven. Uiteindelijk zijn we dus op Tenerife beland, eigenlijk onbedoeld en per ongeluk. Eén van mijn hartsvrienden was in de negentiger jaren van plan om een apartement op Tenerife te kopen en ik ging voor de gezelligheid mee. Zoals wij leden van de club eigenlijk allemaal, werd ik meteen verliefd op het eiland en wist dat het hier goed toeven zou zijn. Het onvermijdelijk gebeurde, zij ging overrichterzake terug naar Luxemburg en ik kocht het apartement !

Ik heb daar nooit spijt van gehad, Het apartement is intussen vervangen door een bijzonder leuk gelegen huisje waar ik me volledig thuis- en gelukkig voel met mijn Willy en mijn hondje Robin.


John Moen.

Nita heeft mij gevraagd of ik deze maand de pen wilde hanteren maar was het bijna vergeten omdat wij vrienden uit Nederland over hadden .

Mijn naam is John Moen, geboren 23-07-1946 te Amsterdam in de Wibautstraat 202

Wij woonde in een 2 kamerwoning met 5 personen, vader, moeder, 2 broers en ik, maar mijn moeder was zo sociaal dat wij vaak met 8 personen sliepen want een oom uit Apeldoorn, ons buurmeisje en mijn oma, oma Hottentot die erg dementerend was. Ik was 1 jaar dat ik astma kreeg en tot mijn 21ste jaar heel veel last van gehad en de laatste tijd weer in lichte mate terug is. Mijn vader had een transportbedrijf sinds 1929 maar kreeg een hersenbloeding in 1955 en toen is het bedrijf overgegaan naar mijn oudste broer, die 15 jaar ouder was dan ik, en een paar jaar later is mijn andere broer ook in het bedrijf gegaan, die was 10 jaar ouder dan ik.

Omdat ik zo astmatisch was mocht ik niet deze bedrijfstak in en toen ik op de LTS zat richting fijn-metaal en had ik de keuze de optiek in te gaan en dat heb ik gedaan samen met een klasgenoot Ap van Dusseldorp.

Ik heb de optiekopleiding in de avonduren gedaan en s’maandags naar school in Utrecht.

Het transport bleef me wel altijd trekken want toen ik 16 jaar was had ik al een VW bus of vrachtwagentje tot me beschikking waar ik sávonds bandjes mee reed, bv. the Outsiders, die ik na het optreden afzetten bij de Phonobar op het Torbeckeplein, en ‘smorgens reed ik weer de krant.

Toen ik bijna 18 jaar was kreeg ik een brommer onder de vrachtwagen toen ik rechtsaf sloeg, op een zaterdagmiddag, en je wil niet weten hoeveel mensen erbij kwamen kijken waaronder heel toevallig mijn broer en mijn vader die toevallig langsreden en het meteen over joyriding hadden en het mij natuurlijk kwalijk namen dat ik die auto had meegenomen. Die jongen had gelukkig geen letsel maar alleen schade aan brommer en dat heeft me broer natuurlijk betaald. Toen het voorkwam kreeg ik een boete van Fl 70 voor joyriding en Fl 50 voor geen voorrang verlenen toen ik rechtsaf sloeg maar omdat ik mijn rijbewijs had gehaald werd het 50 en 30 gulden. Betaalde mijn broer natuurlijk ook. 

Toen ik bij Mannheim Optiek werkte in de Beethovenstraat, een van de duurste straten van Amsterdam kwam ik als gevorderde leerling opticien met een grote Volvo bakwagen ,van 10 ton, en moest ik hem om hoek neerzetten ,de Stadionweg , want er werd geklaagd.

Toen ik 21 was heb ik mijn vestigingsdiploma al gehaald en heb ik veel ervaring opgedaan als filiaalhouder bij diversen bedrijven. Ik ben in 1970 in Woerden gaan wonen want ik werkte toen in Utrecht en ben in oktober 1972 voor mezelf begonnen in Beverwijk/Heemskerk in een heel klein winkeltje waar ik al na een paar jaar uitgegroeid was en in het winkelcentrum een grotere winkel kon krijgen. Op een gegeven moment kwam er een man, Vince gehete, een hele goeie vriend geworden, regelmatig binnen en wilde wel wat anders als constructiebankwerker en intresseerde zich wel voor dit vak en zo heb ik hem opgeleid en een paar jaar later ben ik een zaak in Castricum begonnen en daar ben ik toen met hem gaan staan en in Beverwijk had ik toen een bedrijfsleider, Ed die ik al heel lang kende.

Toen ik bij Mannheim Optiek werkte in de Beethovenstraat, een van de duurste straten van Amsterdam kwam ik als gevorderde leerling opticien met een grote Volvo bakwagen ,van 10 ton, en moest ik hem om hoek neerzetten ,de Stadionweg , want er werd geklaagd.

Toen ik 21 was heb ik mijn vestigingsdiploma al gehaald en heb ik veel ervaring opgedaan als filiaalhouder bij diversen bedrijven. Ik ben in 1970 in Woerden gaan wonen want ik werkte toen in Utrecht en ben in oktober 1972 voor mezelf begonnen in Beverwijk/Heemskerk in een heel klein winkeltje waar ik al na een paar jaar uitgegroeid was en in het winkelcentrum een grotere winkel kon krijgen. Op een gegeven moment kwam er een man, Vince gehete, een hele goeie vriend geworden, regelmatig binnen en wilde wel wat anders als constructiebankwerker en intresseerde zich wel voor dit vak en zo heb ik hem opgeleid en een paar jaar later ben ik een zaak in Castricum begonnen en daar ben ik toen met hem gaan staan en in Beverwijk had ik toen een bedrijfsleider, Ed die ik al heel lang kende.

In 1973 ben ik ook in Beverwijk komen wonen en in 1982 heb ik en huis in Castricum laten bouwen rietgedekt en aan het water.

Toen ik bij Mannheim Optiek werkte in de Beethovenstraat, een van de duurste straten van Amsterdam kwam ik als gevorderde leerling opticien met een grote Volvo bakwagen ,van 10 ton, en moest ik hem om hoek neerzetten ,de Stadionweg , want er werd geklaagd.

Toen ik 21 was heb ik mijn vestigingsdiploma al gehaald en heb ik veel ervaring opgedaan als filiaalhouder bij diversen bedrijven. Ik ben in 1970 in Woerden gaan wonen want ik werkte toen in Utrecht en ben in oktober 1972 voor mezelf begonnen in Beverwijk/Heemskerk in een heel klein winkeltje waar ik al na een paar jaar uitgegroeid was en in het winkelcentrum een grotere winkel kon krijgen. Op een gegeven moment kwam er een man, Vince gehete, een hele goeie vriend geworden, regelmatig binnen en wilde wel wat anders als constructiebankwerker en intresseerde zich wel voor dit vak en zo heb ik hem opgeleid en een paar jaar later ben ik een zaak in Castricum begonnen en daar ben ik toen met hem gaan staan en in Beverwijk had ik toen een bedrijfsleider, Ed die ik al heel lang kende.

In 1973 ben ik ook in Beverwijk komen wonen en in 1982 heb ik en huis in Castricum laten bouwen rietgedekt en aan het water.

Op een gegeven moment stonden we met ze zessen en was er een mogelijkheid om in Heiloo een zaak over te nemen maar de zaak was verlopen en weinig omzet maar dat had even tijd nodig en op een gegeven moment draaide die ook perfekt.  Beverwijk heb ik toen verkocht door omstandigheden.

Wij waren aangesloten bij Sport en Zien en dat houd in dat je topsporters test op actie- en reactievermogens. Daarom werden wij ook uitgenodigd om bij de Olympische spelen aanwezig te zijn om landen te screenen die nog niet zover zijn.

Castricum en Heiloo heb ik in 2000 overgedaan aan het personeel.

Zo, hier hou ik het even bij. Als ik het af moet maken hoor ik het wel.

Groetjes John Moen.

 

O ja, ik keek in April een programma over muziek met Maxima en daar kwam Andre Kuipers ook in voor met een filmpje waarin het had over welke muziek hij in de ruimte opzetten. In dat filmpje zag ik hem als kind met zijn kleinere broertje op hun balkon staan en ineens zie ik op de achtergrond mijn geboortehuis en een vrachtwagen en aanhangwagen van D.Moen JR. Dus Andre Kuipers bleek mijn overbuurjongen te zijn geweest. Dat vond ik wel heel leuk en zij hebben mij die foto toegestuurd, 


Leo Boerma.

Ik weet natuurlijk dat de pen is opgezet om aan alle leden de mogelijkheid te bieden zich voor te stellen aan de club en daarmee een tipje van de sluier van hun verleden op te heffen, de reden van hun komst naar tenerife te verklaren en zich daardoor makkelijker kenbaar te maken voor al die andere leden. Ik heb die pen over mijzelf destijds al geschreven en mijn beurt daarmee dus al gehad. Toch sta ik hier weer. Dat kwam zo, door een aantal drukke en veeleisende werkzaamheden had onze vicevoorzitter Nita totaal vergeten voor deze maand iemand te vragen een 'Pen' beurt te vervullen en opeens was het nog maar drie dagen vóór de plaatsingsdatum! Maar een pen moest er natuurlijk wel komen! Een eenmalige kans voor mij om opnieuw het woord te nemen. Iedereen van de club weet natuurlijk wel hoe graag ik praat en bovendien is er door de verkoop van mijn huis en de huur van een ander genoeg veranderd om er een bladzijde aan te weiden.

Na het overlijden van mijn vrouw in 2017 leek het voor mij verstandig ons huis te verkopen, maar om aan die wens gevolg te geven had meer voeten in de aarde dan gedacht. Als nieuwling inwoner/huizenkoper op ons gezegend eiland loop je al gauw de kans een handvol fouten te maken, allen met mogelijk ernstige consequenties. In mijn geval bestond een fout eruit dat ik aannam dat de voorlopige koopovereenkomst, een zgn akte de compra y vente, qua inhoud overgenomen zou worden in de notariele akte. In die voorlopige koopovereenkomst was sprake van een huis met aanbouw. Zo kwam het echter niet in de notarisakte, de zgn escritura. Daarin was opeens sprake van een stuk bouwgrond met daarop een ruine ! Hoewel ik me ook toen al aardig kon redden met de Spaanse taal maakte ik toch de fout de escritura niet letterlijk door te lezen, ik ging er voetstoots vanuit dat dat wel in orde zou zijn, tenslotte zijn we de Nederlandse notaris gewend waar dat zeker zo is. Niet dus! 

Vervolgens werd ik met die escritura onder andere naar het Registetro de Propiedades gestuurd waar ik ook een behoorlijk bedrag moest deponeren en daarvoor in ruil een stempel en een handtekening op de kaft van de escritura kreeg. En volkomen tevreden gingen wij over tot het inrichten van het huisje in de vaste veronderstelling dat alles in orde was en we overal waren ingeschreven. Het dorpje Ruigomez voldeed verder aan alle wensen die wij ons gesteld hadden qua vriendelijke inwoners en leefbaarheid en wij hebben daar 15 gelukkige jaren beleefd.

Toen kwam dus de verkoop wens en bleek al gauw dat het huisje helemaal niet als zodanig bij het register was ingeschreven waardoor het onmogelijk bleek voor geintresseerden om een hypotheek te krijgen. Zelfs het overschrijven van het huis op mijn naam, oorspronkelijk hadden we het op naam van mijn vrouw gezet, was al een probleem. Dat bleek al alleen te kunnen na een bezoek van de landmeters die het hele spul met behulp van sataliet apparatuur hebben nagemeten en daar een officieel dokument voor afgaven. Goed, slikken en doorgaan. Met het dokument naar het kadaster, daar ingeschreven en vervolgens voor inschrijving naar het register want pas daarna zou het mogelijk zijn voor een koper om een hypotheek af te sluiten. Alweer tegenslag! De lijnen van het versgemeten huis bleken niet overeen te komen met de lijnen op de officiele landkaarten. Het was namelijk het eerste huisje tussen de buren en langs de weg dat officieel gemeten was, de rest kwam nog uit de tijd van een beetje mikken langs de duim zoals ook de kaart zelf in de loop der jaren was ontstaan. We werden terug gestuurd naar het kadaster om te vertellen dat hun kaart niet klopte en met het dringende verzoek daar dus iets aan te doen. Het kadaster bleek niet de minste behoefte te hebben er iets aan te doen. Met een vermoeid gebaar gaf de ambtenaar het verzoek weer aan ons terug, nauw ja, gaf, hij gooide het terug op tafel en weigerde er nog verder over te praten. Between the devil and the deep blue sea dus. De een schrijft het niet in voor de landkaart veranderd is, de ander weigert dat te doen.

Uiteindelijk hebben wij dus een architect gevonden die op zijn eigen computer de aanpassing van alles om het huisje heen heeft berekend en uit getekend. Met die gegevens weer terug naar het kadaster die dus probleemloos de correcties kon invoeren, zeg maar overschrijven, en daar natuurlijk weer drie maanden de tijd voor nam. En eindelijk dan daarmee weer naar het register, weer enkele maanden, en uiteindelijk ingeschreven. Al met al bijna 2,5 jaar verloren tijd. Helemaal verheugd naar de makelaar in de zekerheid dat het nu in orde was. Alweer niet dus! Blijkt er een wet te bestaan waardoor banken pas 2 jaar na de inschrijving in het register een hypotheek mogen verstrekken! Door de slechte registratie van onroerend goed door de jaren heen is iedereen bang dat er alsnog een onbekend gebleven eigenaar uit het behang komt stappen met een claim. De enige mogelijke koper die mij nog reste is dus iemand die kontant kon afrekenen.

Nu komt het leuke deel van dit verhaaltje, die liefhebber kwam vrijwel direct opdraven, bijzonder aardige mensen die bovendien precies passen bij de bewoners van ruigomez en daar inmiddels tot ieders tevredenheid zijn gaan wonen. De overdracht was nog hecties want die nieuwe eigenaar stond erop alles binnen anderhalve week af te ronden en in het huis in te trekken.Voor mij brak nu een tijd aan om in sneltrein vaart door de huur mogelijkheden heen te bladeren, een hele klus want er is véél te huur. Maar ja, niet naar mijn zin! Alles te netjes, te strak, glimmende tegelvloeren etc,, niets voor een zeeman in ruste die net uit een authentiek huisje in een klein boerendorpje is gestapt. Verbeten doorgaan met zoeken en ja hoor, gelukkig de ideale woning gevonden. Rustiek ? Het woord is voor dit huisje uitgevonden. Klein, 35 m2, met de karatristieke dikke stenen muren. Bijzonder rustig gelegen midden in het boerenland met een prachtig uitzicht langs de hele noord kust om Puerto heen.

Om mij heen druivenplantages, aardappelvelden, maisvelden, er blaft altijd wel ergens een hond die meer de nadruk op de stilte legt dan lawaai maakt. Hier rijden autoos niet snel, hier wordt zelfs niet snel gelopen! Het weggetje erheen loopt door het dorp, San Juan Del Reparo, en is zo smal dat je de neiging hebt je spiegels plat te klappen om ze niet langs de muren te laten schrapen. De tijd heeft hier in veel opzichten stil gestaan, sterker nog, de tijd staat hier nog steeds stil. Alles hier gebeurt in de trage gang van de seizoenen, geleidt door de juiste tijden om te zaaien planten en oogsten. Een perfekte omgeving en een leuk huisje om in de zon te zitten en te mijmeren over het leven dat je geleidt hebt, een goed boek, een beetje schilderen, het is mooi zo.

Leo Boerma


Marjo Mul.

Door mijn wandelvriend Ton Theunissen werd ik gevraagd "De Pen" over te nemen.
Mijn naam is Marjo Mul, getrouwd met Jack Mul. Beiden verknocht aan Tenerife.

1950. Ik ben geboren in een klein Noord-Hollands dorpje "Rustenburg" gemeente Ursem, wat ligt tussen Alkmaar en Hoorn. Daar doorliep ik de lagere school. Iedere dag
fietsten we 4x per dag de 2,5 km over een kale dijk naar en van school.
Ons gezin woonde in een grote, dubbel bewoonde boerderij. Ons gezin telde vader, moeder en 5 kinderen: 2 broers en 2 zussen. Ik was de een na jongste.
1962. Ik ging naar de MULO in Bergen, intern. Want thuis was er geen studieruimte meer voor mij over. Wel mocht ik ieder weekend naar huis. Ook mijn vaste vriendin ging mee intern. We beschouwden het als een hele eer, dat we naar zo'n goed bekend staande school mochten!
1967. Daarna volgde de opleiding tot kleuterleidster "De Klos" in Alkmaar (10km). Weer alle dagen op de fiets, zolang het geen gladde weg was. Dan als bij uitzondering met de bus.

1968. Een grote brand in Rustenburg verwoestte 5 boerderijen en een gewoon woonhuis: 7 gezinnen dakloos in één nacht! Er was windkracht 6 waardoor het brandende riet van de ene op de andere boerderij vloog. De brand ontstond door schoorsteenbrand in de eerste, met riet gedekte, boerderij. Onze dubbel bewoonde boerderij ging als 2e. Het rieten dak stond al in lichterlaaie toen wij wakker werden om 2.15 uur. Snel schoenen en een jurk gepakt, de anderen geroepen, ouders beneden wakker gemaakt en snel naar buiten! Zo snel mogelijk heeft mijn vader nog een paar koeien los kunnen maken en naar buiten geloodst. Hij was hobbyboer naast zijn vaste baan. Een deel van het vee is verbrand, maar de meeste varkens gered. Die werden uit een apart staande schuur gejaagd, die ook in de hens ging.
Alles met een rieten dak ging achter elkaar. Ze stonden op één rij langs een rechte weg met hier en daar een paar woningen die met pannen gedekt waren, waardoor ze gespaard bleven, op één na. Een helse vuurzee!
Dit is voor altijd een mijlpaal in je leven! We hadden niets meer!

Ons gezin werd verspreid opgevangen bij ieders vriend of vriendin en mijn vader en moeder bij oma.
6 Weken heb ik bij mijn vriendin gelogeerd, tot dat mijn vader een salonwagen, voor overdagbewoning, en een houten noodwoning, waarin we sliepen, op de kop kon tikken.
Zo hebben we een jaar professorisch gewoond.

Een maand na de brand kreeg ik verkering met Jack, uit het naburige Heerhugowaard.
We waren beiden net 18. Jack was tuinderszoon, de jongste van 10 . Jack was metselaar.
1973. We trouwden en gingen wonen in Obdam, waar ik sinds jan.'70 een fijne baan had als kleuterleidster. We kregen vanaf '78 3 kinderen: 2 dochters en 1 zoon.
Toen zij op de lagere school zaten ben ik in de regio op verschillende scholen als invalster in de onderbouw gaan werken (bij afwezigheid van de vaste leerkracht door ziekte, cursusdagen of i.d.).

1984. Werd het kleuteronderwijs samengevoegd met het lager onderwijs, wat sindsdien het basisonderwijs heet. Dat vereiste, dat ik als kleuterleidster "de volledige bevoegdheid tot het basisonderwijs" moest gaan halen. Dus dat deed ik 2 jaar op de woensdagmiddag. Tot mijn 60e ben ik blijven invallen op meerdere scholen in de regio. Ook Jack koos op zijn 60e om met prepensioen te gaan. Dit mede doordat hij op zijn 38e een spierziekte heeft gekregen, waardoor er zenuwbanen in zijn onderbeen uitvielen, zodat hij een klapvoet kreeg.

Maar met een brase om zijn been wilde en kon hij toch in de bouw blijven werken, wat op ladders en steigers niet altijd veilig was natuurlijk. Maar zette door!
1988. De spierziekte MMN openbaarde zich toen Jack net startte met de bouw van een groot vrijstaand huis in Heerhugowaard met een flinke garage/schuur van 80 vierkante meter. Een jaar lang iedere avond na zijn werk en zaterdags naar Heerhugowaard om zijn droom te verwezenlijken. Maar het werd echt "een plaatje", met een prachtige grote tuin, want dat was zijn hobby.

1989. In de bouwvakvakantie verhuisden we van Obdam naar Heerhugowaard, waar we 31 jaar met veel plezier hebben gewoond.
2020. Toen we de 70 naderden wilden we kleiner gaan wonen en terug naar Obdam, waar 2 van de 3 kinderen inmiddels ook al wonen.
Daar kochten we een appartement (11 jr. oud) op de begane grond, aan de rand van het centrum. We hebben het totaal gemoderniseerd en lekker nieuw meubilair aangeschaft.
Ook nam Jack een volkstuin aan de rand van het dorp, waarop hij zijn hobby heerlijk kan uitleven. Geen groenten, maar bloemen, planten en fruitboompjes en -struiken en gezellige sociale contacten om hem heen. Er staat ook een schuurtje op, zodat we daar ook samen met een koppie koffie van de tuin kunnen genieten. Liefst in het zonnetje natuurlijk, want zon-liefhebbers zijn we ook!

Vanaf 1991 trokken we in de winter voor 2 weken naar Gran Canaria, later naar Tenerife, vanaf jr.2000.
2010 Ontdekten we de jeu de bouleterreinen in Las Galletas, wat voor ons tevens de aanleiding was om daar voortaan te gaan overwinteren. Want de drukte en anonimiteit in Las Americas bleef ons niet trekken.
We beleven veel plezier aan ons beider hobby jeu de boule spelen. We genieten van de gezellige contacten met de Hollandse en Belgische vrienden hier. We bleven steeds langer, nu steeds 4 maanden.
Natuurlijk zijn we ook meteen lid geworden van de Hollandclub!
Ik was in Nederland al lid van een wandelclub, dus sloot me graag aan bij "De Zoolslijters". In 2016 en 2018 kreeg ik twee nieuwe "kunstknieën" , waardoor ik dankbaar ben dat ik zulke mooie bergwandelingen, met zo'n fijne groep vrienden, kan blijven maken!
Jack en ik hopen samen nog lang, in goede gezondheid, naar dit zonnige eiland van sintels te kunnen komen!

Gr. Marjo Mul


Bernadette Hendrikx

Wat een zegen, die kleinkinderen.

 

Hoi hoi. Er is mij gevraagd om voor april de pen over te nemen en een artikeltje in ons clubblad te schrijven. Ik ben Bernadette Hendrikx uit Eindhoven en sinds een jaar of vier lid van de vereniging. Vijf jaar geleden kochten Jan en ik een huis in La Jaca, een klein dorpje aan zee, zo’n kwartiertje rijden van Médano. Wij hebben twee zonen en vijf kleinkinderen, variërend in de leeftijd van tweeënhalf tot ruim elf jaar. En daar wilde ik het zo eens over hebben!

Wanneer het in Nederland herfstig wordt, vertrekken we naar ons mooie eiland, waar we al zeker tien jaar komen. In december gaan we altijd even naar huis en komen dan rond januari weer terug. Ik vind het leuk om op woensdag naar de koffieclub te gaan, waar ik leuke contacten heb opgedaan, die we buiten de club ook ontmoeten. Dat was voor mij de reden om bij de club te gaan: mensen ontmoeten. Maar de koffieochtendjes heb ik sinds het coronagebeuren even geparkeerd. Eerst maar eens die prik in mijn linkerarm.

Maar na zo’n week of vijf zes, dan begint het bij mij weer te kriebelen. Echt lang overwinteren is niks voor mij, ik moet dan weer een paar weken naar huis om me te laven aan theater en……de kleinkinderen. Wat is dat toch genieten met dat grut. Wanneer de hele bubs komt logeren en iedereen nog op één oor ligt, dan zit oma rond zeven uur met het spul beneden. Traditie is het uitpersen van de sinaasappels voor de hele familie. En nu ze met zijn vijven zijn is het vechten wie er het eerst mag persen. Daarna wordt het voorlezen, toneel spelen en verstoppertje doen.

Oma sherry

Van jongs af aan hebben wij het bij de kleinkinderen ingevoerd om met ze te proosten. Eerst met de zuigfles en daarna met de drinkbekertjes. Rond half vijf gingen we aan de port en de sherry, wat me lang de bijnaam ‘oma sherry’ heeft gegeven. Toen ik bij de dokter was voor de jaarlijkse APK keuring en we bij het puntje aankwamen hoeveel ik dronk, viel hij bijna achterover van het lachen toen ik hem van mijn bijnaam vertelde…

Ik houd voor de kinderen jaarlijks een plakboek bij met foto’s van dingen die we samen gedaan hebben, maar ook van uitspraken die ze deden. Zo ben ik maar 1.48 lang. Mijn kleinzoon zei toen hij 7 was: “oma, je bent de kleinste grote mens die ik ken”! En toen zijn zusje een wens mocht doen bij de put van Vrouw Holle, wilde ze me toch vertellen wat ze gewenst had. Ze fluisterde in mijn oor, “Ik heb gewenst dat jij bij ons komt wonen, maar dat gaat nooit gebeuren”, zei ze er resoluut achteraan. Nou kan ik mijn schoondochter geen ongelijk geven! Aan diezelfde schoondochter moest ik denken toen ik een keertje op moest passen, omdat mijn kleinzoon na een val op het springkussen in het weekend aan een gebroken arm was geopereerd. Ik was op zoek naar een rijstewafel, omdat de bus leeg was. Toen ik zei dat ik even moest kijken waar mama de voorraad had, zei hij ” Voorraad, daar doen we hier niet aan!”

Seksen

Mijn kleindochter was een jaar of zeven en ze verveelde zich. We gingen Koningin en Prins spelen. Ik mocht de prins zijn. “Prins wil je met me trouwen?”, vroeg ze. Nou dat wilde ik wel. En toen: “Prins wil je een kindje van me”, nou dat wilde de prins ook wel. “dan moeten we eerst seksen” zei ze. Nieuwsgierig als ik was vroeg ik hoe we dat dan moesten doen. Ze ging voor me staan, maakte een paar gymnastische bewegingen, waarbij ze totaal niet wist wat ze aan het doen was en klaar was Kees, Vera in dit geval. Ze ging in bed liggen met haar babypop en ik mocht op kraamvisite komen!

Toen ze een jaar of negen was, heb ik In overleg met haar ouders, voor haar en haar broertje een voorlichtingsboek in de kinderboekenwinkel gekocht, nou dat is tegenwoordig ook aangepast aan de tijd, ik heb het met rode oortjes zitten lezen. Het gaat niet meer alleen over bloemetjes en bijtjes en zaadjes en eitjes! Nou is dat ook niet alles, want toen wij dat op onze manier vroeger aan de kinderen uitlegden zei onze oudste: “gedver, komen we uit papa zijn piemel!”.

Komijnekaas

Mijn andere kleinzoontje kwam ook een keer leuk uit de hoek, toen we aan het lunchen waren. Hij had komijnekaas op zijn brood en zei: “oma ik houd heel veel van komijnekaas, maar ik houd nog veeeeel meer van jou! ” .

Dan smelt je toch…Wat me trouwens gelijk deed denken aan een kind van mijn zus toen hij klein was. Hij vond me een leuke tante en ik zei dat ik dol was op kinderen “Lust je dan kinderen?” zei hij vol ongeloof. Hij was nl. dol op zuurkool!

Helaas dit jaar geen Paaseieren zoeken in de tuin. Ik wens iedereen een heerlijke zomer met meer vrijheden en hopelijk kunnen we snel weer knuffelen.

Bernadette


Neana Caljouw.

Geheel onverwachts werd mij gevraagd of ik “De Pen” kon schrijven voor ons clubblad de Teide.

Mijn naam is Neana, vaak wordt mij gevraagd: hoe kom je toch aan die naam?
Ik kom uit een Schevenings geslacht, waarbij de voornaam steeds overging van moeder op dochter. Ik sta ingeschreven als Neeltje, Adriana en nog twee namen, maar van die eerste twee namen werd Neana gemaakt.
Als naoorlogs kind heb ik vele voorrechten gehad. Mijn ouders hebben zelf in hun jeugd veel moeten ontberen, vanwege strengheid en religieuze principes. Zij bedachten samen hun eigen kinderen heel anders op te voeden. Ik groeide op in Apeldoorn en ben de jongste uit een gezin met nog een broer en zus. We woonden in de buurt van het seminarie en de Katholieke Kerk. Omdat wij protestant waren, moesten we een eind lopen en later fietsen om naar de Kon. Wilhelmina school te gaan.

Op de verjaardag van Wilhelmina mochten alle leerlingen van onze school in defilé met vlaggetjes en oranje gekleed langs het bordes op paleis het Loo wandelen.
Je zag alleen een ingepakte dame in dikke bontjas in een véél te grote stoel en dat was alles, daar moesten we met de hele klas voor oefenen om netjes twee aan twee te lopen.
Later toen Kon. Wilhelmina overleden was, stonden we langs de weg om naar de prachtige rouwstoet te kijken, alles was in het wit, zelfs de paarden droegen een wit dek met oogkleppen, wat heeft dat toen een indruk op mij gemaakt.

Na 3 jaar M.M.S. kon ik doorstromen naar de kleuterkweek om kleuterleidster te worden. Nadat ik een aantal jaren kleuterleidster was, kreeg ik via een vriendin de vraag of ik au pair wilde worden bij een Amerikaans gezin met drie geadopteerde schoolgaande kinderen. Ik heb er een geweldig jaar mogen beleven, ik woonde in een prachtig huis aan het meer van Genève met mogelijkheden van waterskiën in de zomer en in de winter mocht ik naar het weekendverblijf in de bergen om te leren skiën. Bovendien moest ik twee dagen naar school om Frans te leren. Voor mijn vertrek naar Genève kende ik Frank al als vriend, die voor Philips in Milaan ging werken.
Tijdens mijn verblijf als au pair kwam Frank mij in de weekenden dikwijls opzoeken en zo ben ik na mijn jaar Zwitserland met Frank getrouwd en bij hem in een dorpje bij Milaan gaan wonen.

Frank was systeemanalist voor de enorme grote computers, die in die tijd in een grote ruimte moesten. Wat een vooruitgang heeft de techniek in de afgelopen 50 jaar bereikt, ze zijn nu zó klein, dat het zelfs in een horloge past. We woonden tussen Como en Milaan in een klein dorpje, genoeg ruimte voor de twee zonen die daar zijn geboren. Na 8 jaar kreeg Frank de gelegenheid bij Philips Eindhoven te gaan werken, dat was in ons geval een prettige bijkomstigheid, omdat de internationale school te ver weg was voor een kind van nog geen 6 jaar. Toch viel het niet mee om afscheid te nemen van ons zo vriendelijk en vertrouwde dorp met de vele vriendschappen die we in de loop der jaren hadden gemaakt. Wij waren de enige die een gezellig zitje met parasol buiten hadden en een zandbak voor de kinderen. Bijna iedereen had de luiken dicht tegen de zon en leefde in de keuken. Ons voorbeeld kreeg veel navolging en er werd dan ook volop door vriendjes bij ons in de tuin gespeeld. Gelukkig vonden we een leuk huis in Helmond met souterrain en kelder waar Frank zijn hobby van de wijn verder kon ontplooien. Elk jaar ging hij met een groepje vrienden naar San Gimignano in Toscane om druiven te plukken en te proeven welke wijnen hij voor de familie en vrienden kon bestellen. Dit groeide uit tot een jaarlijks transport van wel ±200 glazen mandflessen van 27 liter, die dan weer in Nederland zelf moesten worden gebotteld.

Een derde zoon verblijdde ons gezin en tezamen zijn we altijd Italië fans gebleven.
Elke zomer reden we met 3 kinderen, eerst met tentwagen en later met de caravan voor een maand naar het zuiden van Italië. Na 40 jaar bij Philips te hebben gewerkt ging Frank met pensioen. De kinderen hadden hun studies beëindigd en begonnen nu zelf ook een leven op te bouwen. Toen zijn we de eerste keer naar Tenerife gegaan om daar in de winterperiode te verblijven. Bijna hebben we ons laten verleiden om mee te doen met een time share, dat was toen erg populair op Tenerife. In plaats daarvan gingen we in de zomer steeds naar ons plekje in Calabrië aan zee. 

Je denkt, dat het leven oneindig is, maar wanneer zich een ziekte gaat openbaren gaat alles veranderen. Frontotemporale dementie openbaarde zich bij Frank met verandering van karakter en meerdere ongemakken gingen de overhand krijgen. Gelukkig heb ik veel steun en begrip ondervonden van zoveel lieve, trouwe Tenerife vrienden, die met ons nog gezellig een kopje koffie gingen drinken en zelfs met Frank iets gingen doen, terwijl ik nog mijn heerlijke bergwandelingen kon maken. 
In de zomer van 2018 is Frank overleden, toch ben ik bevoorrecht, dat ook nu ik alleen ben er mogelijkheden zijn om nog naar Tenerife te gaan, omdat ik weet, dat je er nooit alleen bent en mensen naar elkaar omzien.

Helaas heb ik mijn ticket en verblijf voor dit jaar afgezegd vanwege Corona, maar volgend jaar hoop ik de warme vriendschappen en gezelligheid weer te mogen meemaken. Ik verheug me nu al op de heerlijke wandelingen en feestelijke etentjes met lokale specialiteiten, die altijd weer door de vele vrijwilligers worden georganiseerd.
Hartelijke groeten van een dankbaar lid van de Hollandclub op Tenerife,

Neana Caljouw.


Bert Niemann.

Nita gaf ‘m mij om haar uit haar lijden te verlossen.

Haar achternaam (Lich) deed mij terugdenken aan de ijssalon in de Herestraat in Groningen. Mijn moeder moest daar altijd nog even een ijsje eten als wij in “de stad” waren. Die gedachte legde tevens de link tussen ons, wij komen beide uit de provincie Groningen.
1975 was het jaar dat ik voor het eerst een vakantie vierde op Tenerife. Puerto de la Cruz, hotel Xibanapark. En het bleef niet bij die ene keer. Vele keren volgden en telkens weer was ik onder de indruk van het klimaat en de manier van leven. Al bij terugkomst na een vakantie keek ik al weer uit naar de volgende. Nadat ik er in 1980 de moeder van mijn zonen ontmoette, bij welke gelegenheid wij Femmie en Ed nog bezig zagen in hun aanstaande te openen zaak, bleef Tenerife altijd trekken. Zij was reisleidster geweest in het zuiden, maar verbleef af en toe in het noorden bij haar collega. Zij vond mij een goede gelegenheid om terug te keren naar Nederland. Ik had net mijn eerste jaar Rechten achter de rug.

Toen wij (Ellen en ik) in december 2011 Tenerife aandeden, moest ik opeens denken aan een radio interview van Martin Zimek op radio 1 over wat zijn plek op de wereld was, Toen ik een jaar later alleen uit het vliegtuig stapte voelde het als thuis komen. Mijn plek op de wereld was dus Tenerife. De plek waar ik altijd met ongelofelijk veel voorpret naar toe ging en met weemoed weer afscheid van nam. Daar wilde ik zijn en eigenlijk niet meer weg. In 2017 ontstond die situatie. De afhankelijkheid van Nederland, zeg maar te moeten wonen in Nederland, wegens werk of anderszins was plotseling verdwenen. Na een proefjaar (2018) was het duidelijk, Tenerife werd de woonplaats.

Het klimaat is er nog steeds, alhoewel dat op dit moment ook niet meer zeker is, de contouren van het eiland zijn nog steeds dezelfde, maar de wijzigingen zijn evident. 40 jaar
geleden zag je de taxichauffeurs altijd bezig met hun Mercedes. Ze moesten glimmen. Dat is nu een minderheid. Sanitair was geweldig mooi, maar het werkte slechts korte tijd goed. Een afspraak met een loodgieter was altijd een probleem, een uur te laat was eerder regel dan uitzondering.

Ik heb onlangs een appartement laten renoveren. De aannemer Appte mij als ie een kwartiertje later kwam. Internet was nu binnen 24 uur geregeld. En nog steeds zijn de locale
markten super goedkoop, leuk en een bezoek meer dan waard. Kortom, een prima plek om gepensioneerd te zijn, maar vertel het vooral niet verder.

We moeten het een beetje exclusief houden.


Alwin Klaver.

Mijn herinneringen aan de tweede wereldoorlog

Op 10 mei 1940 trokken de Duitse soldaten op boerenkarren, getrokken door paarden, vrachtautos, kanonnen, tanks en op fietsen door ons dorp, hemelsbreed 5 km. van de grens verwijderd. De oorlog was echt begonnen en ik was 5 jaar. Mijn moeder met mij op haar arm, stond naar deze geweldloze optocht langs de grote kerk in Haaksbergen  te kijken. Alle mensen langs de straten zagen het stilzwijgend aan. Dat de Duitsers in Europa al enkele landen in het oosten van Europa waren binnen gevallen was bekend en nu was Nederland aan de beurt. In 1941 werd ik 6 jaar en ging voor het eerst naar school. Schoolgebouwen waren allemaal bezet en waren kazernes geworden. Er werd les gegeven in zaaltjes van cafés en in kerkgebouwen enz. Ik leefde mijn kinderjaren zorgeloos ondanks inkwartiering van Duitse soldaten die bij ons sliepen Ik keek naar het marcheren van de soldaten op het schoolplein bij ons op de hoek. De oorlog was ver weg en ik speelde veel in de straat met mijn buurjongens. Mijn vader en moeder zorgden goed voor ons gezin en doordat er geruild kon worden met textiel uit onze manufacturenzaak kwam er voldoende op tafel. 

Een jaar voor de bevrijding drong de oorlog ook tot Haaksbergen door. Vele groepen geallieerde bommenwerpers richting Duitsland waren aan de orde van de dag. Het afweergeschut rond Haaksbergen liet zich vaak horen. Geallieerde jachtvliegtuigen schoten op alles wat bewoog op de grond en Duitse jachtvliegtuigen schoten op de bommenwerpers richting Duitsland. In de laatste jaren van de oorlog zijn er in de gemeente Haaksbergen 16 vliegtuigen neergestort. 20 Engelse piloten liggen op het kerkhof begraven. Een neergestorte jachtbommenwerper kan ik mij nog herinneren, 1 km. van ons huis. Met de neus in de grond geboord, vleugels en staart boven de aarde. Ik zie nog de hand met handschoen aan van de dode piloot. Een lichtgevende knop van de stuurknuppel meen ik in mijn bezit te hebben gehad. Het werd steeds spannender en er werden door mijn ouders voorbereidingen getroffen om het einde van de oorlog levend door te komen. Er werd een groot gat gegraven en schuttersputten achter in de tuin om te schuilen voor bombardementen en beschietingen van uit de lucht. Ik herinner mij dat midden in de nacht  ons dorp verlicht werd door afgeworpen lichtkogels en dat later onze straat werd beschoten door een Engels jachtvliegtuig. Een kogel kwam terecht in de slaapkamer van mijn zussen.

Ik kreeg ik een geitebok met een eenvoudige kar waar ik bijna een jaar mee rond heb gereden. De bok heette Peter waarmee ik veel plezier heb gehad maar ook heb helpen opeten nadat die door onze buurman, een slager, geslacht werd en in weckflessen werd gestopt. Zo werd de vleesvoorraad aangevuld. Later kwam er een andere en betere bolderkar en die had twee dissels om te trekken, door de bok en door bijv. 2 personen als we moesten vluchten.

 Op 24 maart 1945 zat ik in een zandbak. Ik was bijna 10 en een buurmeisje, 5 jaar oud zat ook in deze zandbak. Om 9.15 uur kwam er een formatie bommenwerpers over en ik zag zwarte voorwerpen naar beneden komen. Op  300 meter afstand kwamen ze terecht met de hieronder vermelde vreselijke gevolgen. Ik zie nog het cement tussen de stenen van het huis wegspringen en vergeet nooit meer het enorme gedonder van de exploderende bommen. Toen het stil werd rende mijn vader rond om te kijken of alle gezinsleden aanwezig waren.  In de oorlog moesten de burgermannen voor elke straat een ploeg samenstellen die voor alles kon worden ingezet, zoals kabelwacht, schuttersputten langs wegen graven enz.  Mijn vader was van zo'n groep het zogenaamde blokhoofd. Hij heeft toen de mannen verzameld en ging in zijn beige winkeljas (deze droeg hij altijd in de zaak) en vertrok naar het getroffen gebied. Overdag heb ik de hele dag aan de straat gestaan waar alle gewonden langs kwamen op weg naar het ziekenhuis. Tegen de avond kwam mijn vader terug. Zijn winkeljas was rood gekleurd van al het bloed. Hij heeft er nooit met mij over gepraat maar anderen vertelden mij jaren later dat hij onvermoeid gewonden heeft verbonden en bijgestaan. Leerlingen van mijn klas verloren familieleden of waren gewond. 

 

Een week later kwam de bevrijding. In die week heb ik enkele dagen in een kelder van 2 bij 5 meter gezeten en gelegen samen met gezinsleden. Een hoogzwangere tante was kort daarvoor bij ons als vluchtelinge gekomen. De voorkamer was ingericht als kraamkamer. Kasten en zandzakken moesten haar beschermen tegen scherven en kogels. We hoorden constant het kanongebulder uit de verte en mijn vader liep heen en weer naar de straat. Toen kwam na veel gedonder en geweerschoten mijn vader juichend de kelder in en riep: ZE ZIJN ER! 

We mochten de kelder uit en gingen naar de straat waar het Engelse leger doortrok. Juichend van vreugde vingen we de repen chocolade, sinaasappels en kauwgum op die soldaten vanaf hun voertuigen naar ons wierpen. Ik wist niet eens meer wat chocolade was en ben er verslaafd aan geworden. Na veel feestvreugde veranderde er niet zoveel. De scholen bleven bezet door andere soldaten die voor een kereltje van 10 jaar net zo aardig waren als de bezetters. Al met al ben ik heel goed de oorlog doorgekomen. In mijn onderbewustzijn is er wel veel angst geweest. Een jaar of 10 geleden heb ik Soldaat van Oranje bijgewoond en daar kon ik mijn tranen niet bedwingen toen de filmbeelden onder overdonderend geluid van het bombardement op Rotterdam rondom mij op een gigantisch halfrond scherm werden vertoond. 

Hoe ouder ik word hoe vaker ik moeite heb mijn emoties te bedwingen door herinneringen in mijn leven.

Op 5 mei was het 75 jaar geleden dat Nederland totaal bevrijd was en dat moeten we blijven vieren. 

 

Limmen, 10-12-2020. 

 

Tekst uit de Historische Kring Haaksbergen: Haaksbergen werd bevrijd op 1 april 1945. Maar de uitzinnige vreugde bij het binnentrekken van de tanks en manschappen van de "30e Engelse Legergroep" ging hand in hand met een diep verdriet over de gevolgen van het bombardement op zaterdag 24 maart. Bij deze misrekening van de geallieerden vonden 57 Haaksbergenaren de dood en ruim 200  gewonden. Voor hen kwam de bevrijding 1 week te laat.
Voor een groot aantal Haaksbergenaren is niet 4 mei, maar 24 maart de echte dag van de dodenherdenking. Op die datum in 1945 speelde zich een onvoorstelbare tragedie af. Om 9.15 uur op die zaterdagmorgen gaat het luchtalarm af. De reactie is routinematig: scholen sturen de kinderen naar huis, iedereen zoekt een veilig heenkomen. Dan, om 9.23 uur, klinkt het gierende geluid van een ongekend zware bommenregen. Drie formaties van elk zes bommenwerpers van de geallieerde "386 Bomb Group" ontdoen zich van 318 fragmentatiebommen van elk 118 kg. De gevolgen zijn afschuwelijk. Tal van gezinnen aan worden in zware rouw gedompeld.
 

 


Marc De Koninck.

Droom

Ik heb een probleem. Ik wil iets schrijven over dit rampjaar 2020, waarin de corona-pandemie over de wereld raasde en raast. Maar voor mij, een beurtelingse inwoner van Nederland en Tenerife, is het - vooralsnog - helemaal geen rampjaar geweest. Vooral natuurlijk omdat er nergens in mijn buurt iemand aan de plaag is bezweken. Maar net zo vooral omdat de corona-tijd mij de ene na de andere feestelijke herinnering heeft gebracht.

 

Meteen nadat Lia en ik eind februari vervroegd naar Nederland waren teruggekeerd vanwege een hardnekkige klopgeest in de waterleiding van ons droomhuis in La Caleta, bleken wij op Tenerife op het nippertje ontkomen aan zowel ‘de eerste storm van de eeuw(sic)’ als aan de panische reactie op de allereerste besmetting in het H-10 Hotel, zowat pal naast onze deur daar.

 

Terwijl wij stiekem genoten van die wonderbaarlijke ontsnapping werd in Nederland luttele dagen later Patient-1 ontdekt en begon hier de opwindende Covid-episode die al op 6 maart een eerste hoogtpunt bracht in de vorm van Mark Rutte’s verbod aan ons allen om elkaar nog een hand te geven en een zoen. Wat heet één zoen, als een geschenk uit de hemel was ons land plotseling verlost van het twijfelachtige genoegen om elkaar te pas en te onpas ter begroeting met drie zoenen met allerlei microscopisch ongedierte te beplakken.

Daarna zouden ‘de maatregelen’ - en daarmee de cadeaus - elkaar in hoog tempo gaan opvolgen. Op zondag 15 maart ging van het ene op het andere uur de complete horeca dicht, en begon onze spaarrekening prompt aan een scherpe draai opwaarts. Dankzij de nu algehele (‘intelligente’ en dus niks-te-mondkapjes!)) lockdown konden voor weken vooruit grote kruisen door alle afspraken in onze al levenslang overvolle agenda. En op de verlaten straten en pleinen was het voor de geboren wandelaar nog nooit zo goed ademhalen.

Voor mijzelf werd de maand april één langgerekt feest. Ik moest toen dagelijks van Nijmegen op en neer naar Boxmeer voor een serie bestralingen in een door het Radboudziekenhuis aldaar verstopte bunker. Het leek wel elke dag autoloze zondag. Mijn ritjes werden koninklijke uitjes onder staalblauwe luchten tegen het uitbundige decor van een jubelende lente. Om in die bunker ontvangen te worden door de liefste verpleegkundigen en twee minuten in een buitenaards apparaat te liggen dat helemaal geen pijn deed.

 

Wij hadden onszelf ter beloning een tussendoortje, medio mei, naar Tenerife beloofd om daar te gaan luisteren of onze klopgeest in La Caleta door de klusjesmannen was verjaagd. Maar er werd nog niet gevlogen en dus moest de Hollandse zomer ons troosten. Dat lukte wonderwel. Onze coronaproof buurtborrel elke zondagmiddag maakte ons hele huizenrijtje tot een vriendenclub. Ik genoot van al die evenementen waar ik niet naartoe hoefde omdat ze niet doorgingen. Ik was blij dat onze planeet op adem kon komen omdat onze tomeloze consumptie was beteugeld. Ik vond de tijd om vier(!) coronaliedjes te verzinnen (hoor ze op DeLiedjeskrant.nl). En ik gunde iedereen de illusie dat een tweede golf misschien zou uitblijven omdat het virus zich even koest hield.

Maar begin september kroop de dagelijkse besmettingencurve weer vervaarlijk omhoog. Opeens kwam de boosdoener ook heel dichtbij en werden naaste buren en vrienden ziek. Op 14 oktober zouden we weer een poging doen naar Tenerife te vliegen. Maar de dag ervoor had ik zelf 38 graden ‘verhoging’. We moesten het ticket laten lopen en ons droomhuis op het eiland werd meer droom dan huis. Bestond het wel echt?

Toegegeven, deze tweede golf en lockdown vallen mij minder licht dan de eerste. Maar zelfs nu overheerst de troost. Ik ben geen vriendschappen verloren en heb er alleen maar gewonnen. De telkens weer wisselende maatregelen zijn een vermakelijk labyrinth van tegenstrijdige ge- en vérboden geworden. In het knetterende kabinet rollebollen de medische versus de economische richting kolderiek over straat in de personen van ‘De Witte Jassen’ (Rutte en Jonge) en ‘De Drie W’s’ (Wopke, Wiebes en Wouter). En ons volgende plaatsbewijs naar Tenerife ligt klaar: 16 december. Als het dan wéér niet doorgaat weten we zeker dat onze droom een lang gekoesterd bedrog is geweest.

Intussen heb ik in het druilerige Nederland zelfs vrede gesloten met dat zo geduchte lapje voor mijn mond. Hetgeen mijn dichterlijke ader deed vloeien:

 

Mondkapje? Ik dacht hé jakkes!

Maar nu blijkt mijn kapje top

Het haalt mijn toch verlopen bakkes

Nog een aardig eindje op

 

Marc De Koninck


Josien Wortelboer.

Beste Clubvrienden,

De Pen is aan mij doorgeven en daar zit ik behoorlijk mee in m Ģn maag, ik kan namelijk helemaal niet schrijven!

 

Ben om die reden ooit gezakt op het persbericht tijdens mijn PR examen, “oude betje”stijl was altijd het commentaar. Gelukkig dat ik nu geen examen hoef te doen! Als één van de eerste leden van de club zult u mij en mijn ouders wel kennen, Josien, Ali en George Wortelboer. Zoals zovelen zijn we hier ooit gekomen en meteen verliefd geworden op dit eiland met zijn speciale sfeer.

Mijn vader kocht destijds onmiddelijk een onderkomen, waardoor het dus een vakantiestek werd. Een tikkeltje ouder geworden belandde ik dan ook, met mijn vriend en
toekomstige echtgenoot Richard, logischerwijs weer hier. In 1978 hebben we definitief de stap gezet het eiland tot ons verblijf te maken. Ik was toen al zwanger van
Sebastian, zowel hij, als later mijn dochter Laura, is hier geboren. Twee toffe kinderen waarvan Sebas nog steeds hier woont, terwijl Laura in 2010 naar Nederland is vertrokken.

Toen wij destijds arriveerden, had ik net mijn opleiding verpleegkundige afgerond, maar was volledig gelukkig met zwanger zijn en daarna als jonge moeder en ben er dan ook niet toe gekomen mijn vak uit te oefenen. Richard kon zich dat natuurlijk niet veroorloven en wij inversteerden in een champignonkwekerij. Hoewel Richard daar in Nederland al wel iets over geleerd had, ontbrak hem nog behoorlijk wat kennis en de afspraak met de verkoper was, dat hij zeker in het begin, zou helpen en ons de kneepjes van het vak bijbrengen. Jammer genoeg liep dat niet zo best. Na een jaar werd de hele handel weer verkocht en zijn wij zelfs weer even terug gegaan naar Nederland. Het eiland bleef natuurlijk trekken, we wilden toch wel erg graag ons leven hier maken. Dus terug naar ons geliefde eiland, waar Richard zijn inmiddels opgebouwde kennis van zaken opnieuw gebruikte in de champignons, maar nu alleen in de handel. Uiteindelijk is hij terecht gekomen in het vak waarvoor hij was opgeleid, fotografie, toen hem een fotozaak werd aangeboden ter overname.

Met veel ups en downs gingen de jaren voorbij, de kinderen doorliepen de scholen maar, zoals dat soms gaat, ons huwelijk liep op de klippen.  Ik ben toen ook gaan werken, in de toeristenindustrie, eerst bij Arke reizen, daarna als PR (alleen mondeling) in hotel Salinas op Lanzarote.

 

Ik heb daar bijna twee jaar gewoond en, na nog enkele andere jobs, begon ik in 1995 als gids voor excursies bij meertalige groepen op Tenerife en La Gomera, dus weer terug op Tenerife! Dat heb ik met ontzettend veel plezier gedaan tot ik in 2015 werd afgekeurd.

Op Tenerife heb ik het nog altijd prima naar mijn zin met, behalve mijn zoon en zijn vriendin, een uitgebreid netwerk van vrienden, zowel Nederlanders als Canarios. Wel trekt het enorm dat Laura, met man en drie kinderen, in Nederland woont, ik vlieg daar dan ook om de haverklap heen. Zij hebben ruimte genoeg en zien graag dat ik kom, inclusief de schoonzoon naar hij zelf zegt. Kortom een heerlijk leven op een heerlijk eiland.


Ik geef de pen door aan Mark de Koninck


Teddy (Oeldrich) van Rijn.

 
Het openen van de enveloppen met tientallen door mijn vader volgeschreven flinterdunne velletjes luchtpostpapier was in mijn Haagsche jeugd altijd een feest! Er was halsreikend naar uitgekeken...
De spelden op een grote landkaart gaven thuis de havens aan die hij met de passagiersschepen ‘Johan van Oldenbarnevelt’ en ‘Willem Ruys’ aandeed.
Als begenadigd violist, bassist, gitarist en saxofonist had hij dan het privilege om uitgebreid te kunnen ‘passagieren’ met zijn fotocamera.
Helaas; de muzikale genen van mijn vader zijn mijn deur voorbij gegaan.

Incastad Machu Picchu. Verrezen uit de mist vlak na zonsopgang.

Het reisvirus kreeg mij wel te pakken!

Als reisleidster bij Neckermann in de jaren zeventig o.a. op Ibiza, Rhodos en via de Costa del Sol begeleidster van de 14 daagse zgn. ‘Koninklijke rondreis’ in Marokko, was ik meestal in de wintermaanden vrij.

Kon dan ‘voor een appel en een ei’ zelf rondreizen, cruisen en op elk Neckermann vliegtuig stappen waar ‘last minute’ plaats was.

Een ontbrekend visum was meestal geen belemmering. Dat werd dan onderhands bij aankomst geregeld. Nu onvoorstelbaar.

Daarbij behoorde je terplekke tot de ‘Neckermannfamilie’ met allerlei faciliteiten vandien.

 

De op prooi jagende leeuwen, de ontelbare zebra’s en de in bomen slapende luipaarden tijdens een Jeepsafari door het Tsavo National Park in Kenia staan nog altijd op mijn netvliezen.

De Massaivrouwen onderweg naar een bron waren schuw, maar toegankelijk. In tegenstelling tot de Masai-krijgers, met speren in de aanslag, tijdens het hoeden van hun vee.

Met een ‘Piper’ op lage hoogte vliegen boven het Amboselipark met uitzicht op de Kilimanjaro, de hoogste losstaande berg ter wereld, blijft een onvergetelijke sensatie. Fameus vanwege de big 5, de grote kuddes olifanten vermengd met giraffen, gnoes en andere grazers.

                   Dit verbodsbord gaf de doorslag om te kiezen voor het hotelletje  met zwembad              (vlakbij Ankor Wat/Cambodja)

Andere sprookjes die werkelijkheid werden waren de 6 weken naar Bali, Thailand, Hongkong en Singapore samen met een bevriende collega. Voorafgaand een week rondreizen door Sri Lanka. Net zoals de Cruise op de Zwarte Zee met een Russisch passagiersschip. Notabene 1e klas omdat zo’n hut niet bezet bleek.

 

De ontmoeting met Bert daarna, zo’n 45 jaar geleden, was liefde op het eerste gezicht voor ons allebei. Ben daardoor in Nederland blijven hangen.

Vanwege mijn onverwachte leuke carrièrekansen en zijn toekomstperspectieven in Nederland schoten avontuurlijke reizen er helaas bij in. Ze leken ook niet aan Bert besteedt.

De heimwee naar intrigerende landen, boeiende culturen, bijzondere fauna en landschappen, bleef aan me knagen.

Heb hem daarom, kort voor onze koperen bruiloft, overvallen met een uitgebreide Egypte-rondreis incl. Nijlcruise, op een niet te grote boot.

Na het jaar erop 7 weken Guatamala, Mexico en Belize op eigen gelegenheid (met rugzak) was ook bij Bert het hek van de dam en veel avontuurlijke reizen volgden.

De ‘Lonely Planet Travel Survival kit’ was daarbij de voornaamste inspiratiebron en vooraf al ‘stukgelezen’ reisbijbel.

 

De afgelopen jaren werden onze reizen wat luxer gezien onze lichamelijke constitutie.

Wel nog steeds met een avontuurlijke insteek en zoveel mogelijk individueel. Vaak boekten we alleen de vlucht en de 1e nacht.

Als uitzondering ruim een maand met een safaritruck rondgetrokken dwars door Zuid-Afrika, Namibië, Botswana en Zambia met een gemêleerd gezelschap van 16 man.

Veel gebieden waar we anders nauwelijks konden komen.  Onwaarschijnlijk veel gezien, beleefd en gelachen onderweg.

Was tot tranen toe geroerd op een boot in de Okavango delta.  Zo’n 20 olifanten keerden zwemmend als één lange sliert terug van het fourageren onder een bloedrode zon. Hun slurfen en staarten met elkaar verbonden, hun kroost daarbij tussen hen in.

Wensgrot bij een Thaise tempel.

Een ramp was de Cruise van Buenos Aires naar Santiago de Chili rond Kaap Hoorn, ondanks alle prachtige havens in het vooruitzicht.

Montevideo, notabene het minst interessante daarvan, werd ons bij het uitvaren noodlottig door het over het hoofd zien van een containerschip.

Zien nog de bemanning aan dek vlak voor onze neus aan de reling hangen vechtend voor hun leven, terwijl tientallen containers en auto’s overboord sloegen.

Werd wereldnieuws. Mede vanwege 2 andere cruiseschepen die 4 dagen voor anker moesten blijven liggen totdat de blokkades in de de haven verwijderd waren.

Ons schip werd in een havendok weer reisvaardig gemaakt. Zelfs snachts klonk het verontrustende gehamer door in onze hut. Een nachtmerrie!

Onze kapitein werd gegijzeld in de gevangenis terplaatse.

De muiterij aan boord vanwege de slechte voorlichting, het uitblijven van zicht op een redelijke vergoeding en het missen van praktisch alle ingeplande havens voelde als een luxe gevangenis.

Zelfs door de straat van Magellaan werd s-nachts gevaren, waardoor we het zicht op de immense gletsjers misten!

Naast de geweldige shows en het overdadige eten werd bridgen nog ons enige verzetje.

De fantastische 2 weken vooraf in Buenos Aires met de watervallen van Iguaçu op de grens van Brazilië en de 2 weken daarna in Chili, maakten dit disaster nog enigszins goed.

 

Het slapen in een krakkemikkig ‘zouthotel’ met amper sanitaire voorzieningen bij -15 graden onder nul, zonder verwarming en de ramen op apegapen. Gelegen op de haast oneindige zoutvlaktes van Bolivia, komt ook niet voor in onze top 10.

Wel de 4 daagse tocht op zich aan de voet van de Andes in een landrover met eigen kok/chauffeur. In dit onaardse landschap verrijzen uit het niets tientallen ruim 5 meter hoge cactussen, fascinerende rotsformaties en grote waterpoelen vol knalrode flamingo’s.

Het baden vlak naast de El Tatio geiservelden op ruim 4200 m hoogte in de Atacama woestijn, gadegeslagen door nieuwsgierige vacuñas, een eldorado. Notabene de droogste plek ter wereld. Onverwachte fenomenen die woestijnen!

Met een trolley per spoor door de jungle kent een tegenligger zijn plaats. Zie foto boven en onder.

Tijdens onze combi Ecuador/Galapagoseilanden werden onze hooggespannen verwachtingen ruimschoots waar gemaakt.

Iedere dag opnieuw fascinerende belevenissen in Ecuador! Op de Galapagoseilanden vierde ik mijn verjaardag met 8 medepassagiers, de kapitein, kok, gids en bootsman tijdens een 7 daagse cruise. 

Bij het aan land gaan waren we te gast bij de meest unieke dieren die zich gewillig lieten benaderen. In het water wilden zeeleeuwen spelen, vergezeld door schildpadden, oneindige scholen vissen, schaaldieren en een enkele pinguïn.

Daarna volgde een rondreis door Nepal. Het Himalaya-gebergte, vooral sensationeel bij zonsopgang, was het waard om de enorme kou te trotseren.

Onze hoogtepunten in China werden gecombineerd met 4 vluchten en een 5 daagse jeeptour tot aan de grens van Tibet. Vanwege het 30-daagse visum alles vooraf gepland. Wel met eigen chauffeur terplaatse, zodat we van de gebaande wegen konden afwijken.   Deze reisherinneringen nemen ze ons, hoe dan ook, nooit meer af.

Wat ons betreft kan geen sterrenhotel op tegen een hut zoals in Bukit Lawang (Sumatra). Stromend water via een tuinslang vanaf een watervalletje. Aan de andere oever van het riviertje, pal voor onze deur, Oerang-oetangs hangend aan lianen. Soms vergezeld van hun nazaten.

Net zoals onze hutten met hangmatten op allerlei bountystranden heimweemakend. Met onze voeten in het zand nagenieten van de fascinerende onderwaterwereld met een bord vol zeebanket. Daarna een relaxte massage...

Maakten vaak gebruik van openbaar vervoer, zoals in Guatamala de Amerikaanse afgedankte schoolbussen met kippen op dak en andere levende etenswaren.

Een indiaantje op schoot vanwege de ruimte was niet ongebruikelijk.

Niets was ons te gek; olifanten, kamelen, paarden, draagstoelen, allerlei soorten boten en vliegend vervoer.

Bovenop treinen vooral vanwege het uitzicht. Soms in de laadbak van trucks opgepropt met de plaatselijke bevolking als enige mogelijkheid om onze bestemming te bereiken.

Op het niet toeristische deel van Isla Margarita kochten we een oldtimer, waarna we jarenlang terugkeerden naar een vast appartement aan zee. Vaak na sensationele tochten op het vasteland.

Ruim 20 jaar geleden hakten we de knoop door om een vaste stek te zoeken in een warme en veilige omgeving met goede gezondheidszorg en een relaxte sfeer. Binnen een week verkochten we onze 2-onder 1-kap in Dieren. Daarbij de restrictie van de kopers dat oplevering na 1 maand moest plaatsvinden. Onze inboedel sorteren voor de opslag, de veiling, kringloop en schenken aan familie/vrienden werd een race tegen de klok.

 

De Canarische eilanden strookten met onze emigratiewensen al kenden we Tenerife alleen van horen zeggen. De enkele reis daarheen bleek een gouden greep. Genieten hier met volle teugen vooral op ons ruime, vrijstaande terras van ons semi-penthouse, als “de hemel in brand staat”. Met het blote oog zijn dan, in bepaalde jaargetijden, tegelijkertijd El Hierro, La Gomera en La Palma te zien. Een uitzicht dat nooit verveeld!

Zonsondergang vanaf ons heerlijke terras boven Costa Adeje. (klik op de foto voor groot).


Ellen (Borkes) Krom.

Voor sommigen van u ben ik een bekend gezicht, maar voor de meer recente leden is het dus tijd om me even – opnieuw – voor te stellen.

Ellen Jacqeline Krom (ja, zonder u), 73 jaar en 32 jaar getrouwd met uw penningmeester, Ed Borkes.

 

In 1988 hebben Ed en ik elkaar leren kennen en aangezien hij in de winter vaak een week naar de warmte toe wilde, ging hij altijd in de maand januari naar Tenerife. De bestemming van onze huwelijksreis was dan ook snel gekozen en bij aankomst op het eiland was ik helemaal verkocht. Na nog een paar jaar weer terug te zijn gekomen in de winter en ook verder in de wereld te hebben rondgekeken, besloten we in 1994 een huis hier te zoeken, wat wonderwel slaagde. In 1995 zijn we verhuisd van Weesp naar La Matanza, waar we 24 heerlijke jaren doorbrachten in onze “atico” in Puntillo del Sol.

 

Maar ja, een mens wordt ouder en wil niet zo veel meer doen, dus besloten we ons heerlijke apartement te verkopen en naar Puerto de la Cruz te trekken. Ook hier vonden we een fijn, kleiner apartement waar we tot onze volle tevredenheid wonen: rust, ruimte en alles dicht bij de deur.

In de 24 jaar dat we in La Matanza woonden heb ik niet stil gezeten. Een van nature bezige bij hou je niet tegen. Toen we een keer bij de Duitse slager in Las Cuevas stonden en Nederlands hoorden praten, kwamen we in kontakt met Luc van Kessel; op dat moment voorzitter van de Holland Club en werden we uitgenodigd voor de viering van het Sinterklaasfeest. Omdat ik sinds mijn 16e jaar als secretaresse gewerkt heb, werd mij al gauw gevraagd het secretariaat van de Club te gaan runnen. Dat heb ik heel veel jaren met plezier gedaan.

In die tijd was er een Nieuwsblad met allerlei informatie voor de leden. Ik vond dat dat beter kon en heb toen een medestander gevonden in de toenmalige voorzitter André Platvoet en redacteur Michel Clermonts. Michel en ik zijn toen samen het blad “De Teiding” begonnen en hebben dit heel wat jaren volgehouden. Niet alleen het schrijven van de artikelen, maar ook het “binnenhalen” van adverteerders en het ontwerpen van de advertenties heb ik al die jaren gedaan. Hoeveel jaar dat waren weet ik niet precies, maar het waren er in elk geval meer dan tien!

Na het overlijden van Michel en werd de druk erg groot. Ik ben toen met het blad gestopt en heb dat aan anderen overgedragen. Mede door het ouder worden, het onderhoud van een groot huis en andere oorzaken heb ik een tijdje afstand van de Holland Club genomen, maar sinds januari van dit jaar ben ik weer terug en vorm ik samen met Yolande Breijinck de redactie voor de website. U begrijpt dat ik dit graag doe; oude tijden herleven weer!

En om de secretaressevaardigheden levend te houden, houd ik ook de ledenadministratie bij.

Dit alles doe ik met veel plezier en ik hoop zo nog een tijdje door te kunnen gaan.

Ellen (Borkes) Krom.


Femmy en Edward van Leeuwen.

Hallo allemaal,

even voorstellen; wij zijn Femmy en Edward van Leeuwen komen uit Medemblik N-H.

Iin mei 1980 hebben we onze koffers gepakt met de kat en zijn naar Tenerife vertrokken, Femmy toen 22 uit de bloemenbranche en ik 24 jaar beroep verwarmingsmonteur. De reden was om een eethuisje te beginnen in La Paz, Puerto de la Cruz, de zus en zwager van Edward waren al eens eerder op Tenerife geweest en zagen de mogelijkheden en wilden dat avontuur met ons aangaan, na wat haken en ogen, bijvoorbeeld snelcursus in restaurants en wat Spaans leren met cassette bandjes, zijn we uiteindelijk eind 1980 open gegaan met Bistro Shish Kebab met als eerste op Tenerife broodje Shoarma.

 

Zelf de kruiden halen bij de Marokkaan op de toenmalige markt voor het gemeentehuis van Puerto de la Cruz, het vlees bij de slager in La Orotava de broodjes en de sauzen elke dag vers zelf maken, onze Mata Hari was kalkoen filet met fruit en bijgerechten, en het ei van Columbus was een goed gevulde omelet, onze pikante TomUien soep was zeer geliefd, natuurlijk ook een super Steak, en de Hollandse snacks niet te vergeten, het waren 6 super gezellige jaren.

Ondertussen hadden we twee zonen gekregen die zijn nu 37 en bijna 35 jaar. Het horecaleven is nou niet echt geschikt voor het familie leven dus verandering van inkomstenbron was nodig en dat kwam er dan ook. De oudste zoon is commercieel piloot en de jongste is Chef-kok maar werkt nu alweer acht jaar met ons samen in de beide tuinmeubel winkels.

 

Het idee was geboren om partijgoederen te gaan verkopen langs de snelweg hoogte Tacoronte waar we een terrein hadden gevonden waar je toentertijd nog direct van de snelweg af op mocht rijden en waar we onze handel tentoon hadden gesteld, alle handel die we opkochten uit Nederland kwam uit partijgoederen de eerste 20 foot container konden we niet helemaal vol krijgen want de centen waren op. We hadden echt van alles koekoeksklokken, slippers, tassen, schoenen, en natuurlijk de tuinmeubels, kussens en parasols en nog veel meer.

 

De tuinmeubeltjes verkochten het beste dus zijn we alleen daar mee verder gegaan, Hartman was toen net in opkomst en er was alleen maar de kleur wit, alle communicatie ging toen per fax. Ik kan nu nog dat bijzondere geluid horen van het contact maken. Eind 1990 zijn we naar Santa Ursula, ook weer direct naast de autopista verhuist, meer ruimte en binnen opslag. Na enkele jaren hebben we ook een winkel in het zuiden geopend wat ons in een stroomversnelling bracht en ook daardoor groeiden we uit ons jasje en moesten naar een ander pand uitkijken en vonden in hetzelfde Sta Ursula waar ons nu huidige pand van 4.800 m2 verdeeld over drie verdiepingen. Daar hebben we alle ruimte om ons te ontwikkelen en een leidinggevende zaak zijn in tuinmeubelen, barbecues, parasols etc. op Tenerife, ons bedrijfsnaam Superstore FEK was vanwege dat in 1987 het idee om partijgoederen te verkopen, FEK staat voor de F van Femmy, de E van Edward, en de K van kinderen, maar gaandeweg hebben we de naam veranderd naar Garden Design.

Natuurlijk is er veel maar dan ook heel veel gebeurt in het traject van deze 40 jaren, maar om dit hier allemal te vertellen is niet het moment en de gelegenheid, het zou zomaar eens een aardige dikke pil kunnen worden, we zijn de tel kwijt van hoelang we al lid zijn van de Holland club. We hebben in verschillende plaatsen gewoond maar wel altijd in het noorden. Nu alweer 25 jaar in Puerto de la Cruz met groot genoegen en we genieten van onze twee kleindochters, familie en vrienden samen van dit prachtige eiland en wat het leven biedt.


Frits en Greet van der Bie.

Beste mensen,

Het jaar 2020 wordt zonder twijfel voor iedereen een memorabel jaar. We hopen van harte dat alle Holland Club-leden (en hun familie en vrienden) Coronavrij zijn en blijven!

Ons verblijf dit jaar op Tenerife zullen we niet gauw vergeten. Er gebeurde enkele dingen die we nooit eerder hadden meegemaakt.

De eerste 3 weken verbleven we in het Zuiden, de laatste drie weken in het Noorden in Puerto de la Cruz. Een appartement met uitzicht op de Botanische tuin. Wat een feest. De eerste week was het prachtig weer en genoten we van al het moois dat het Noorden te bieden heeft. We waren hier voor het eerst langere tijd dus viel er heel veel te ontdekken. De prachtige natuur en de schitterende authentieke stadjes en dorpen, musea en niet te vergeten de leuke restaurantjes.

De eerste week verliep probleemloos, volop zon en uitstapjes. Genieten dus. Toen kwam de zandstorm langs. Dit hadden we, zoals de meesten van ons, nog niet eerder zo hevig meegemaakt. We zagen letterlijk o.a. de terrasstoelen langs vliegen. Het was spannend, af en toe zelfs beangstigend, geen idee hoe het zou aflopen. Dat bleek de dag erna. Tijdens een wandeling hadden we het idee in een oorlogsgebied te zijn. Wat een ravage. Het is overigens verbazingwekkend hoe snel de weggeblazen containers, omgevallen of afgeknapte bomen, beschadigde terrassen e.d. waren opgeruimd of, soms provisorisch, hersteld.

Hetzelfde stukje Puerto de la Cruz, voor en na de storm.

Er was nog meer, namelijk het bericht dat in het Zuiden bij een hotelgast Corona werd vastgesteld. Paniek. De gasten van het hotel in quarantaine, allerlei verschillende en verwarrende berichten, omdat niemand nog wist hoe ermee om te gaan. De gevolgen waren nog niet te overzien. Net voordat er echt strikte maatregelen werden genomen, vlogen we naar huis. Net op tijd. Een week later kwam de lockdown.

Dit alles heeft er ons niet van weerhouden om volgend jaar weer naar Tenerife te gaan. De helft van de tijd in het Zuiden, het laatste gedeelte in het Noorden. We zijn daar nog lang niet uitgekeken! En natuurlijk kunnen we jullie allemaal niet missen! Frits hoopt vooral volgend jaar, samen met Marc de Koninck en Ruud de Nooij (en eventuele andere muzikanten) weer een muzikale middag te kunnen organiseren. Greet is al in training voor de wandelingen, waar ze zo van geniet. En dan natuurlijk de gezellige koffieochtenden en gezamenlijke uitjes! Ook in het Noorden heel gezellig!

Kortom, allemaal tot ziens op Tenerife, we verheugen er ons al op!

Hartelijke groeten Frits en Greet van der Bie


Pierre Walleghem.

 

Zij hebben allen een verhaal.

 

Mijn vrouw en ik leerden de Hollandclub 15 jaar geleden kennen. Wij hadden er dan regelmatig over dat de meeste residenten of langverblijvers een verhaal hebben om hun keuze voor Tenerife te onderbouwen. Die verhalen hebben een grote gemene deler. Ze werkten of leefden vroeger reeds in het buitenland of ze werkten voor een internationale firma of ze hebben banden met Tenerife door familie Later was dan de band met het koude natte moederland niet zo hecht meer. De kinderen waren ook reeds internationaler. De eilanden met de lange lente lokte.

Ons verhaal past hier precies in. Het begint reeds heel vroeg.

In de periode van de kolonie Belgisch-Congo was er een drukke scheepvaartlijn tussen Antwerpen-Santa Cruz Tenerife-Boma. De CMB voerde met prachtige schepen een vaste verbinding uit, de eerste klasse was een luxe cruise. Duizenden ambtenaren, militairen, missionarissen, ondernemers, ingenieurs en zo vele meer gebruikten deze lijn om oa hun verlof in België door te brengen. In het verloningspakket was dit inbegrepen. Om de twee jaar een verlof van 6 maanden of zelfs een jaar wanneer ze het opspaarden.

De tussenstop in Tenerife Santa Cruz, met een vaste consulaire post, was legendarisch. De schepen bunkerden en sloegen vers fruit,groenten en water in. Dit was een gespreksonderwerp in de families.

Ook in de onze, we hadden beiden een missionaris in de familie. Tenerife was gekend.

De Belgen met verlof waren meestal vlug uitgekeken op familie en bezoekjes. Eens de inkopen gedaan verlangden ze om terug te keren. Zo groeide de tussenstop Tenerife uit tot een extra vakantie op het eiland. In dit paradijsje was er nog geen massatoerisme en alles was zo goedkoop. Het werd een must om hier enkele maanden te blijven. Ze verkenden voornamelijk het Noorden en kochten soms hier ook een stek.

Vele gemeenten hebben nu ook nog een Calle Belgíca. Eens op rust was België geen alternatief meer en ze belandden dan in Tenerife.

Lange tijd waren de Belgen en de Engelsen de overwegende buitenlandse kolonie. Het toerisme kwam op gang en kampte met een gebrek aan alles.

Hier komt de oudste zus van mijn vrouw op de proppen.

Na haar huwelijk vertrok ze met haar man in 1955 naar Tenerife, Puerto de la Cruz.

Hij liet er, samen met zijn schoonbroer, het eerste moderne hotel bouwen in Avenida de Colon. Hotel Belgíca bestaat nu niet meer als hotel.

Alles was pionieren, personeel opleiden, bevoorraden met wat er was.

Rundsvlees werd gekocht in België en kwam mee in de koelkamers van het schip van CMB. Linnengoed, tafelgerei en keukenmateriaal, alles nodig om een modern hotel te doen draaien zelf invoeren en met de boot laten komen. Hard werken en gelukkig ook behoorlijk verdienen. Het hotel draaide goed met rijke klanten, veel Sandinaven en Belgen.

Wanneer onze dochter Veerle om gezondheidsredenen terugkeerde uit Sofia was ze aan verlof en rust toe. Het was januari, en de zon in Tenerife lonkte. Na een afspraak met een nichtje, die hier woont en werkt, vertrok ze naar Puerto de la Cruz.

Na een maand was ze er weer bovenop en vertelde doodleuk: ik blijf hier.

Ze is nog eens heen en terug naar Bulgarije gevlogen om daar orde op zaken te stellen en vertrok definitief naar Tenerife.

Nu volgde voor ons een drukke periode van korte vakanties naar Tenerife. Meestal drie maal per jaar.

Veerle huurde hier een kleine piso maar twee extra slapers was wat ongemakkelijk. Op hotel was iets vervelend en een kost.

Mijn vrouw en ik kwamen al vlug tot het besluit dat we later ook naar hier zouden komen. Onze dochter woonde hier en onze zoon die in België woont is een wereldburger.

De volgende logische stap was dan ook een woning kopen, Veerle kon er in wonen en wij hadden een vakantiestek.

Vijf jaar later zijn we ook definitief verhuisd. Een maand na ons eerste vervroegd pensioen laadden we hier de zeecontainer uit.

Veerle verhuisde naar haar nieuwe huis en wij hadden werk met inrichten.

 

Tot besluit nog een verhaaltje hoe we de Spaanse administratie ervaren hebben.

In België hadden we een auto gekocht om mee te nemen naar Tenerife. De verscheping verliep vlekkeloos; op de kaai in Zeebrugge op de kaai in Santa Cruz.

Deze wagen was verscheept met terugvordering van BTW, Belgische nummerplaten en verzekering.

Er moest een grote ingewikkelde papierwinkel gegaan worden voor het een Spaanse auto was.

En geloof me dit kan je als nieuweling niet af zonder professionele hulp.

Gelukkig kreeg ik die bij de firma Rosas. Ik kreeg een telefoontje dat ik op dag x mijn nieuwe nummerplaten kon ophalen. Om 10 uur was ik op het kantoor en Señor Rosas vertelde dat de platen er nog niet waren maar dat zijn courier elk ogenblik kon binnenkomen, “ga maar een koffie drinken”.

Om 11.30 waren de platen er nog niet, “nu elk ogenblik”. Dus nog een koffie.

Om 13.30 de platen zijn er nog steeds niet en Señor Rosas legt me geduldig uit dat wanneer hij zegt een uurtje dat ik dan niet na een uur moet terugkomen. Juist voor sluiting kantoor is beter.

Wanneer hij zegt mañana dat het niet morgen is maar enkele dagen later. Op dat ogenblik komt de courier binnen met de platen. Allen gelukkig.

We wonen hier nu reeds meer dan 16 jaar en willen nog altijd niet terug.


Anneke van ’t Hull.

De meeste leden van de Holland Club uit het Noorden kennen mij wel van het wandelen en van de koffieochtenden. In het Zuiden ben ik minder bekend, daarom is het goed om iets over mijzelf te vertellen.

Als een van de weinigen onder de leden van de Holland Club ben ik vanaf het allerbegin lid. Tijdens het jubileumfeest in februari van dit jaar heb een kort verhaal gehouden over de ontstaansgeschiedenis van de club. U kunt dat elders op deze website lezen. Dat betekent dat ik al ruim 40 jaar op Tenerife kom. Wat een tijd!

 

Maar eerst wat persoonlijke gegevens. Mijn naam is Anneke (Johanna) van ’t Hull, geboren in Amsterdam op 17 september 1946. Ik ben dus een echte ‘boomer’, een babyboomer wel te verstaan. Na de 2e wereldoorlog werden heel veel kinderen geboren. Gevolg: volle schoolklassen, zowel op de kleuterschool als op de lagere school. Daar heb ik eigenlijk nooit echt nadeel van ondervonden. Ik was dol op school en we hadden gelukkig prima leerkrachten. Ik heb ook verder in mijn leven altijd met veel plezier geleerd en gestudeerd. Eerst gymnasium B, daarna een HBO opleiding en een paar jaar Universiteit. Alles in het licht van mijn latere werk. Ik heb maar twee langdurige banen gehad, eerst 16 jaar als studiesecretaris bij een wetenschappelijk bureau van een politieke partij en daarna 18 jaar als opleider/trainer bij een organisatie adviesbureau, waarvan de laatste 8 jaar als mede-eigenaar en directielid. Ik heb altijd fijn gewerkt en genoten van alle kansen en mogelijkheden die ik kreeg. Ik ben nooit getrouwd geweest, het is er niet van gekomen, studie en werk waren ook moeilijk te combineren met een gezin. Zo gaat het in het leven. Overigens ben ik een heel tevreden en gelukkig mens.

Vanwege het werk van mijn vader gingen mijn ouders in Amsterdam wonen. Maar toen zij begin jaren vijftig vier jonge kinderen hadden, werd het tijd om te verhuizen. Beide ouders kwamen uit het Gooi, dus toen we in 1954 in Blaricum gingen wonen was dat mooi dichtbij de oma’s die allebei in Hilversum woonden. De opa’s waren toen jammer genoeg al overleden. Wonen in Blaricum was en is nog altijd heerlijk, want ik woon er nog steeds. Het is in de loop van de tijd wel erg veranderd, van rustig agrarisch kunstenaarsdorp tot een tamelijk druk villadorp met veel mensen uit de showbusiness.

Als ik iets over mijn huidige leven wil vertellen, moet ik het eigenlijk over twee levens hebben: mijn leven in Nederland en mijn leven op Tenerife. Na mijn pensionering ben ik van alles gaan doen. Zo geef ik drie ochtenden per week sportief wandeltrainingen vanuit de atletiekvereniging in mij buurt, ik ben actief in de protestantse kerk in Blaricum en zing daar in de cantorij en ik zat in verschillende plaatselijke besturen. Ook houd ik erg van reizen naar vooral noordelijke landen zoals Engeland en de Scandinavische landen. Ook fietsen doe ik graag, niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland of Oostenrijk.

 

Op Tenerife woon ik in de wintermaanden van eind november tot eind maart. Ik woon in een klein appartement in het Noorden, in Longuera, een buitenwijk van Los Realejos. Mijn zus Ineke woont naast mij, zij is de eigenaresse van onze huisjes. We hebben een schitterend uitzicht en zien voor ons bergen, bananenplantages en de zee. In de maanden op Tenerife ben ik ook aardig actief. Zo wandel ik elke dinsdag naar de koffieochtend in La Paz en ontmoet daar altijd wel een groepje trouwe leden van de HC. Niet alleen gezellig, maar ook nuttig en handig om elkaar te informeren en afspraken te maken voor onze wekelijkse wandeldag op donderdag. Elke donderdag wandelt de wandelgroep Noord, “De Vrolijke Stappers”, ergens op ons eiland en ik fungeer zo’n beetje als voortrekker. Onze wandelverslagen kunt u elders op deze website lezen. Daarnaast wandel ik op woensdag regelmatig met een kleine groep vrienden die voor een groot deel bij mij in de buurt wonen in zoals wij zeggen “ons dorp”. Het leuke van al die wandeldagen is dat je niet alleen veel van ons eiland ziet, maar ook fijne gesprekken voert en meestal tot slot samen eet in een eenvoudig Canarisch restaurant. Het zijn altijd heel waardevolle dagen voor iedereen.

Een heel bijzondere kant van mijn leven op Tenerife is mijn jarenlange vriendschap met een Canarische familie van intussen drie generaties. Sterker nog, zij beschouwen mij als een lid van hun familie en ze noemen mij ‘Anna de Holanda’. Ik vind dat een groot voorrecht en eer. De oudste generatie is onlangs overleden, Carmen en Gregorio zijn beiden 94 jaar geworden. Met hun kinderen en kleinkinderen heb ik regelmatig contact en bij de zondagse maaltijden bespreken wij alle mogelijke onderwerpen en delen lief en leed. Wat een gastvrije en hartelijke mensen zijn het toch!

Als ik deze tekst schrijf zitten we nog midden in de coronacrisis. Het is een wereldramp. Zowel in Nederland als op Tenerife heeft dat grote gevolgen voor het dagelijks leven. Via whatsapp wissel ik regelmatig ervaringen uit met zowel mijn Nederlandse als Canarische vrienden. We zijn allemaal nog gezond en houden ons zo goed mogelijk aan de leefregels. Het maakt al met al het perspectief op de toekomst erg onzeker. In ieder geval hoop ik eind november van dit jaar weer naar Tenerife te kunnen vliegen. Ik kijk er al naar uit.

 

Anneke van ’t Hull.


Jeanine Pronk.

 

Ik kreeg begin maart De Pen aangeboden en dacht ik waar zal ik over schrijven.
Nou zijn er in de tweede week van maart zoveel ingrijpende dingen gebeurd die met mijn leven te maken hadden dat ik dit graag wilde delen met jullie.
Als iemand aan mij vraagt waar kom je vandaan, dan antwoordt ik altijd, ik ben Utrecht terecht gekomen. Waarom..omdat ik net als mijn hele familie in Nederlands Indië geboren had moeten worden, als alles, volgens de dromen van mijn ouders was gegaan.

Mijn moeder was met haar broer een kind van een Nederlandse vader die administrateur was van een rubberplantage en een Inlandse moeder uit Medan, Noord Sumatra. Mijn grootvader heeft als een van de weinige Hollanders, Satimah, mijn grootmoeder gewettigd en erkend. Zij stierf echter toen mijn moeder 8 jaar was en zo werden de twee kinderen voor hun scholing naar Holland (voor Indische mensen was Nederland altijd Holland) gestuurd.
Mijn moeder bleef tot haar 18e bij een pleeggezin in Nijmegen. Zij had mijn vader daar leren kennen die ook vanuit Nederlands Indië naar Nijmegen was gekomen om zijn studie te doen. Hij ging terug naar Nederlands Indië in gouvernementsdienst als afgestudeerd Electro technisch ingenieur. Mijn ouders trouwden met de “handschoen (1)”. Ofwel mijn vader huwde officieel met een vertegenwoordiger en mijn moeder kwam gehuwd per boot in Nederlands Indië aan.

Zij kregen in 1930 mijn oudste broer Ted. Mijn vader werd regelmatig overgeplaatst en in 1942 zaten zij op hun 37ste standplaats Sawah Loento op Sumatra. Toen brak de oorlog uit. Zij werden geïnterneerd. De mannen werden afgevoerd en kwamen in de gevangenis in Padang terecht. Een gevangenis voor 200 gevangenen waar zij met 1600 mannen in werden gezet. Mijn moeder en broer werden eerst met meerdere families samen gezet in Sawah Loento. Daarna met alle vrouwen en kinderen naar een klooster. Na het klooster met 2600 vrouwen en kinderen in dezelfde gevangenis waar mijn vader gezeten had. Vandaar met open vrachtwagens en lopend de jungle van Sumatra in, vlakbij de evenaar. Mijn moeder leerde mijn broer hoe hij door planten kon overleven. Hij was net 12 toen zij hem naar het mannenkamp heeft laten gaan omdat de vrouwen veel slechter dan mannen behandeld werden door de Japanner.

Op 31 augustus 1945 werden zij bevrijd door de Engelsen maar moesten nu, weer door diezelfde Japanners worden bewaakt, in het kamp blijven. De Bersiaptijd (2) was uitgebroken.
Soekarno en Hatta hadden de onafhankelijkheid uitgeroepen en alle Belandas (Hollanders) moesten worden vermoord. De 7 december divisie kwam, de KNIL (3) militairen moesten weer vechten voor Koningin en Vaderland. Nederlands Indië moest en zou behouden blijven.
De Inlanders die achter Soekarno stonden waren wreed. Babies werden tegen de muur doodgegooid, vrouwen verkracht en vele blanken werden afgeslacht. Een hele wrede tijd, met vele doden aan weerszijde. Mijn ouders werden herenigd in Padang wat afgesloten was van de buitenwereld door de Gurka’s, Nepalese militairen onder Engels gezag. Alle blanken moesten vluchten en de mensen met Indisch bloed mochten Indonesiër worden, maar altijd nooit een volwaardige Indonesier.

Mijn ouders en inmiddels 2 broers vluchten in 1949 via Singapore naar Holland. Maar niet uit vrije wil en de Gordel Van Smaragd was in ons huis altijd aanwezig. Echter, mijn ouders waren al overleden, toen mijn jongste zoon een scriptie over Nederlands Indië en de japanse oorlog ging houden.
Hij vroeg mij van alles en ik vertelde hem wat ik wist veelal uit boeken. Tot een moment dat de schrik mij om het hart sloeg…ik wist eigenlijk helemaal niets! Ik wist niet eens waar mijn ouders, op welk eiland, in welk kamp hadden gezeten. Via een vriendin van mijn moeder waar ik het adres nog van wist en die nog leefde (85 jaar toen) en er ook nog over kon praten kwam ik bij de reünie van overlevenden van het vrouwenkamp terecht als eerste van de 2e generatie. Hier heb ik veel over mijn ouders geleerd. Mijn vader was heel hard niet alleen voor ons, kinderen, maar ook voor zichzelf. Mijn moeder over emotioneel en ziek uit het kamp gekomen. Mijn oudste broer met een oorlogstrauma en die niet meer met zijn vader overweg kon. Hij vertrok in 1956 naar de VS. Voor hem kwam ik met de Pelita Stichting, (zoals de stichting 40/45 maar dan voor Indische- en Molukse Nederlanders) in contact en zo ontstond mijn gevoel van Indisch zijn en de verbondenheid met de Nederlands Indische - en de Molukse gemeenschap.

8 maart jl was op de Dam voor de eerste keer een opstand van de Indische Gemeenschap vanwege 75 geen erkenning, geen afhandeling van niet uitbetaalde salarissen, geen excuses voor de geleden schade. Alles onder de noemer “De Indische kwestie2”. Ik was zo trots dat het eeuwige Indische zwijgen eindelijk verbroken werd.

Als dit probleem niet opgelost wordt kan de Indische gemeenschap de 75 jaar bevrijding niet vieren. En dat terwijl Koning(in) en Vaderland zo hoog bij deze gemeenschap in het vaandel staat.

En dan komt plotseling onze Koning Willem Alexander in Indonesië met excuses naar de Indonesiërs toe voor de Bersiaptijd (4) . Terwijl de Indische gemeenschap waarvan er misschien nog maar een 1000 mensen van de eerste generatie in leven zijn, daarop al 75 jaar wachten.
Trieste Indische gemeenschap, allemaal Nederlanders, zich allemaal ingezet voor het Vaderland en om dan zo een dolk in de rug te krijgen.
Het is nu 30 maart, de wereld staat op zijn kop. Nu is het Corona virus onze vijand. Alles wat er voor half maart zo belangrijk was, is nu ondergeschikt aan onze gezondheid. En wie maakt zich nu nog druk over 75 jaar bevrijding. Het nieuws van Spanje volg ik net zo als het nieuws van Nederland. Alles is zo betrekkelijk geworden na deze Corona uitbraak.

Maar ik ben een Nederlander, geboren in Utrecht, Nederland, wonend in het paradijs dat Tenerife heet, maar in mijn hart Proud to be an Indo (5) en te hopen dat wij het Corona virus buiten onze gemeenschap, of het nu Canariërs, Spanjaarden, Engelsen, Duitsers of Nederlanders zijn.
Blijf allemaal gezond, zodat we op een later moment weer gezellige etentjes, bijeenkomsten, feestjes en partijen hebben. En laten we vooral denken hoe betrekkelijk alles is en dat we op elkaar zijn aangewezen. Hou van elkaar!


Jeanine Pronk

 

Noten.

1) Trouwen met de handschoen is een huwelijkssluiting waarbij een van de partners niet aanwezig kan zijn en wordt vervangen door een gevolmachtigde. Een meer juridische term is "trouwen bij volmacht". Trouwen met de handschoen werd in vroegere tijden vooral gedaan onder adellijke personen.

2) Wat houdt de Indische Kwestie in? Erkenning van én verontschuldiging voor de onbehoorlijke behandeling van de Nederlanders uit Nederlands-Indië door de opeenvolgende Nederlandse regeringen na de Tweede Wereldoorlog. 
Het uitbetalen van de salarissen aan militairen en ambtenaren voor de 41 oorlogsmaanden die zij tot op de dag van vandaag niet hebben ontvangen. Het vergoeden van de geleden materiële schade als gevolg van het volledig verlies van alle bezittingen. Nederland is het enige land dat zich aan deze verplichting heeft weten te onttrekken. Een overeenkomst in de vorm van een FAIR DEAL, een Finale, Allesomvattende, Integrale en Rechtvaardige zogenaamde “EX GRATIA” regeling voor allen, tot en met de tweede generatie.

3) KNIL= Koninklijk Nederlands Indisch Leger

4) De Bersiap-periode was een uiterst gewelddadige periode in de Nederlandse en Indonesische geschiedenis die duurde van ongeveer oktober 1945 tot begin 1946. Bersiap en siap is maleis voor wees paraat en geeft acht. Het waren de strijdkreten van Indonesische paramilitaire organisaties en bendes die vrijwel direct na afloop van de Japanse bezetting dood en verderf zaaiden onder niet-inlanders, en ook onder van ‘collaboratie’ met het zich herstellende Nederlandse gezag verdachte inlanders. Onder (Indische) Nederlanders vielen duizenden slachtoffersmaar ook onder Britten, Chinezen en Japanners vielen veel doden. Het geweld leidde tot gedwongen repatriëring en wereldwijde diaspora van Indisch Nederland (=Zij moesten kiezen voor emigratie of voor Indonesisch staatsburgerschap)

5) Indische Nederlanders, ook wel afgekort tot "Indisch" of "Indische", zijn Nederlanders afkomstig uit de voormalige Nederlandse kolonie: Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Nogal wat mensen vragen zich af wat eigenlijk het verschil is tussen Indischen en Indonesiërs. 'Halve' Indo's bestaan niet, je bent Indo of je bent het niet.
Met een paar druppels Indisch bloed, is men al 'Indo' dat weer een afkorting is voor Indo-Europeaan.

 


Joep Hendrix.

 

Afgelopen weekend hebben we met zo’n 75 medeleden van onze Holand Club een gezellig en goed georganiseerd feest gevierd ter gelegenheid van ons 40 jarig bestaan als Club.

Er zal zeker een enthousiast verslag met de nodige fotos worden gepubliceerd, zodat dergelijke waardevolle momenten niet in de vergeethoek geraken.

Als gevolg van dit feestelijk bijeenzijn ben ik mijzelf af gaan vragen hoe wij, Marlies en ik, hier beland zijn.

Om dit te achterhalen is het nodig flink in ons verleden te duiken. Deecember 1969.

Na het beëindigen van een driejarig projekt in Duitsland In opdracht van een nederlandse groep, hadden we besloten naar Australië te vertrekken. In de voorafgaande maanden waren de benodigde kontakten daarvoor gelegd.

Gedurende een van de laatste bezoeken aan het bestuur van bedoelde groep werden mij voorstellen gedaan om eerst nog een kort projekt te doen in West Afrika, dit gezien de door mij opgedane ervaringen in Marokko enige jaren voorafgaand aan het Duitse projekt.

De bedoeling was, ter ondersteuning van een multinationale visserij operatie, steunpunten langs de betroffen kuststreken op te zetten.

Daartoe dienden de benodigde overeenkomsten uitverhandeld te worden met de diverse overheden van de betroffen landen en daarop gebaseerd een passende operationele struktuur te installeren.

Het geheel bewees een serieuze uitdaging te zijn met als gevolg, dat na een initiëel fact finding bezoek, Marlies en ik met de kinderen (4 en 6 jaar) ons voor één jaar in Mauritanië hebben gevestigd, waar in Nouadhibou/La Guerra de voornaamste basis werd opgezet.

De omvang van de operatie was van dien aard, dat al gauw een hoofdkwartier op de Canarische eilanden werd gevestigd. Dit gaf ons de mogelijkheid vanuit Tenerife te gaan werken, hetgeen ten zeerste ten goede kwam aan Marlies en de kinderen en niet alleen waar het hun onderkomen en schooling betrof. De vrij goede vliegverbindingen van de eilanden met onze operationele gebieden in Afrika maakten het mogelijk de nodige kontakten met, en de ondersteuning van de operatie, te verzekeren.

We konden ons in het noorden van Tenerife vestigen. Er was een engelse school voor de kinderen, terwijl er voor ons de engelse club was. Deze club niet alleen funktioneerde goed,maar was eveneens een tweede thuis voor de meeste leden.

De eerste jaren , tot in 1975 het toenmalige staatshoofd general Franco overleed, heerste er een erg gedisciplineerde sfeer, waarbij vooral de Guardia Civil gevreesd werd. Toen er

eenmaal een gekozen regering werd geïnstaleerd en de Koning Juan Carlos op de troon kwam, werd de sfeer langzaamerhand meer ontspannen voor zowel de spaanse als ook de niet spaanse inwoners.

Wij hebben de groei en de ontwikkeling van deze eilanden mee mogen maken en ik mag zeggen tot onze tevredenheid. Wij wonen hier nu zo’n kleine 50 jaar en hebben door de jaren heen vooral veel jongelui, die in Europa gingen studeren en waarvan te verwachten was, dat zij de wijde wereld in zouden trekken, terug zien komen om zich hier te vestigen.

Onze kinderen en kleinkinderen zijn hier een goed voorbeeld van.

Waar ik mee zou willen afsluiten is, dat deze eilanden een goede plaats zijn om Thuis te komen.


Leo Boerma.

Altijd wat onwennig, zo’n stukje schrijven voor zoiets als de ‘pen’, maar ja, je bent lid en je moet meedoen in het belang van de club!

Mijn liefdes relatie met Tenerife begon al vele jaren geleden , omstreeks 1979 / 1980 toen ik hier regelmatig verbleef c.q. voorbijkwam door mijn zeilhobby. Nou ja, hobby?Ik leefde in die tijd aan boord van mijn scheepje , was een zgn. Boatbum.

Toen ik voor het eerst de baai van Los Cristianos binen kwam en een anker uit wierp was de indruk die het eiland op mij maakte er een van warmte en rust. Indertijd was het dan ook inderdaad heel wat rustiger dan het vandaag is geworden en ook het klimaat was in mijn herinneringen heel wat gelijk matiger. Die indruk werd nog versterkt door de reis die wij, een neef, een vriendin en ik, achter de rug hadden.

Het eerste scheepje waar ik mee was gekomen had ik destijds in Holland wat haastig uitgezocht, weliswaar een prachtige S spant maar veel te zwaar voor haar afmetingen. Bij een lengte van 10 meter en een breedte van 2.60, was een gewicht van 12 ton toch echt een beetje overdreven. Ik kocht haar verwaarloosd en wel in Lelystad waar ze al jaren in een hoek van een loods had liggen weggkwijnen en kwam er pas bij de eerste tewaterlating achter wat het gewicht was.

Toen zaten de centen er natuurlijk al in en was er geen weg terug meer. Gevaarlijk was het niet want dat gewicht was ontstaan door de enorm zware constructie inc lusief waterdichte schotten, je kunt het je voorstellen als een soort onderzeeboot. Ze lag zo diep op de waterlijn dat ik vanuit de cockpit met een hand het roer kon vasthouden en tegelijk mijn andere hand in het water kon steken! Je kunt je waarschijnlijk voorstellen wat dat betekent bij alles behalve volkomen blak weer.

Tijdens de oversteek van Portugal naar Madeira hadden we nogal wat wind, gelukkig mee, te verduren gehad . Vooral des nachts een hele ervaring. Je stond dan aangelijnd in de kuip en hoorde het zware bruisen achter je opkomen waarna de golf over alles heen brak en het hele schip overspoelde. Het enige wat dan nog boven water uitstak waren jezelf, de windvaan en de mast. Het scheepje werd dan ook zo snel mogelijk verkocht en is met Fransen aan boord naar Dakar vertrokken.

 

Na wat gezwerf zonder schip ,meestal in de scheepsdelivery, groeide de behoefte opnieuw om een eigen bodem onder de voeten te hebben en verdween ik naar Holland omdat dan maar zelf te bouwen. Het werd een moderne 10 meter van de Stad in het zgn Westsysteem en 16 maanden later zeilde ik trots de baai van Los Cristianos weer in.

Met dit scheepje ben ik nu voor eeuwig met het eiland verbonden! Er werden met vrienden natuurlijk tochten gemaakt en één daarvan was naar de baai van Masca. Daar ging ik voor anker samen met een vriendin en bereidde een barbeque voor op het stenen strand in afwachting van een groep vrienden die de , inmiddels, bekende wandeltocht naar beneden maakte.

Toen die zichtbaar werden in de baranco ging ik weer aan boord om de rijst en de sauzen te maken. Ik zat in de kuip met een pilsje toen er een enorme knal vanuit de kajuit kwam! Gelukkig stonden alle luiken open anders was het misschien slecht afgelopen. Nu stond alleen maar alles onmiddelijk in een enorme vuurzee Er was geen mogelijkheid meer om ook maar iets nog uit de kajuit te pakken, de combinatie van hout met epoxy was als een brandbom.

Overboord dus en met de dinghy afstand maken. In nog geen 20 minuten was het schip tot op de waterlijn afgebrand en zonk. Doordat al mijn wereldse bezittingen aan boord waren en dus verbrand, stond ik even later op het strand van Masca in een korte broek, een polohemd en plastic zwemschoenen. Als U ooit de prachtige wandeling naar beneden maakt vanuit Masca zult U bij een huisje dat daar aan de kust staat nog steeds de restanten van mijn mast zien staan, de eerste meters nog steeds geblakerd en van trotse zeildrager gedegradeerd tot mast voor de televisie antenna. Mijn permanente band met het eiland!

 

Leo Boerma.

Ikgeef de pen voor de volgende aflevering door aan Joep Hendriks


Frens de Vries.

 

Het lijkt me leuk om u te informeren hoe ik als eerste op de “De Pen” terecht gekomen ben.

Enige tijd geleden kwam uit de nieuwe groep vrijwilligers het idee om “De Pen” in de nieuwe website van de vereniging op te nemen.


Het enthousiasme voor dat idee was opmerkelijk groot en zo werd het idee eigenlijk een verplicht nummertje voor de te ontwikkelen website.

In het proces waarin de vereniging al eerder terecht kwam na de vergedering van februari vorig jaar was een nieuwe website één van de onderdelen die al snel als een noodzaak werd gezien om goed verder te kunnen als een hernieuwde vereniging. En zo werd ik al vlot gezien als degene die dat klusje moest klaren.

Ervaring om dat te doen had ik genoeg, we bestieren tenslotte al ruim 18 jaar een webwinkel. Tijd was wel een probleem want zoiets bouwen moet dan naast het werk en mijn hobby om zo af en toe eens een nieuwe ruimte aan het huis te bouwen of er iets aan te verbouwen. Voeg daar wandelen en sociale afspraken aan toe en dan wordt het krapjes.
De website kwam er toch door er elke dag systematisch 1 uur aan te werken. Even tellen en dan is er zo vanaf begin juni tot eind december ineens ruim 200 uur beschikbaar.

Het resultaat bekijkt u nu en ik hoop dat het u bevalt.
Toch is mijn bijdrage in de toekomst maar bescheiden want de inhoud, de teksten, de foto´s en de ideeën moeten van u komen. Ik zal uw bijdrage dan netjes op de site zetten zodat alle anderen van uw bijdragen kunnen genieten.

Zo kunnen we samen een complete site bouwen met veel informatie over Tenerife, onze activiteiten, de evenmenten, de leuke plekjes, de tips en de ervaringen waar we allemaal met elkaar van kunnen profiteren. 

 

Indien u vragen of suggesties heeft  kunt u het contact formulier invullen of mij aanspreken op de komende nieuwjaars receptie.

 

Alvast proost!  Moge uw bijdragen als  cava uit de fles ontspruiten!

Een hartelijke groet aan u allen,

Frens